ECLI:NL:RBZWB:2024:4441

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422603 / FA RK 24/2324
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. Deze maatregel was eerder opgelegd door de burgemeester van Tilburg op 23 mei 2024, naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. G.J. Woodrow, en een specialist ouderengeneeskunde aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.

De betrokkene, geboren in 1955, verblijft in een accommodatie en heeft aangegeven dat de crisissituatie die zich op 22 mei 2024 heeft voorgedaan haar heeft verrast. Ze is blij met de zorg die ze ontvangt en is bereid om vrijwillig mee te werken aan de noodzakelijke zorg. De specialist ouderengeneeskunde heeft aangegeven dat er geen noodzaak is voor voortzetting van de crisismaatregel, omdat de betrokkene bereid is om vrijwillig mee te werken aan de zorg.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke vereisten voor de voortzetting van de crisismaatregel niet meer voldaan zijn, omdat de betrokkene zich niet verzet tegen de noodzakelijke zorg. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. Phillips en is op 30 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/422603 / FA RK 24/2324
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 27 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1955 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] , [afdeling] , [adres]
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.J. Woodrow te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 23 mei 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 23 mei 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Tilburg tot het nemen van de crisismaatregel van 23 mei 2024;
- de medische verklaring van 23 mei 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie en een politiemutatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam], specialist ouderengeneeskunde in opleiding.
Tevens was een co-assistente aanwezig, die niet is gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat de crisissituatie die zich op 22 mei 2024 rondom haar persoon heeft voorgedaan haar erg heeft verrast. Het gedrag dat zij op dat moment heeft vertoond, kan zij met geen mogelijkheid plaatsen en is ook niet eerder voorgekomen. Zij realiseert zich terdege dat het heel anders had kunnen aflopen. Daarom is zij erg blij met de deskundige klinische zorg die zij momenteel ontvangt en met de grote betrokkenheid van het verzorgend personeel. Dankzij die zorg is zij gevoelsmatig op de goede weg en kan zij weer vooruit kijken. Zij verwacht dat zij bedoelde zorg nog enige tijd nodig zal blijven hebben, ook omdat zij niet uitsluit dat de crisissituatie, waarin zij is geraakt en verwikkelingen daaromtrent bij haar de komende tijd nog traumatische gevoelens teweeg zullen brengen. Zij hoopt dat zij nog wat langer mag blijven en is bereid de door haar behandelaar nog noodzakelijk geachte zorg in een vrijwillig kader te accepteren en daaraan mee te (blijven) werken.
3.2
De specialist ouderengeneeskunde brengt naar voren dat van betrokkene tot dusver een beeld is ontstaan van iemand die op onverwachte momenten drukke en impulsieve periodes kent. Waar het de crisissituatie op 22 mei 2024 betreft, wordt niet uitgesloten dat een delier als gevolg van het gebruik van antibiotica en Prednison in verband met luchtwegklachten daaraan mede onderliggend is. Nader onderzoek alsook familie-gesprekken dienen uit te wijzen of dit daadwerkelijk het geval is en/of er daarnaast nog andere oorzaken zijn voor de toestand waarin betrokkene op dat moment is geraakt. Om die reden en om te werken aan verdere stabilisatie acht zij het noodzakelijk dat de klinische zorg voorlopig wordt voortgezet en dat betrokkene na haar ontslag nazorg waaronder psychologische begeleiding zal ontvangen. Een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is niet noodzakelijk, nu betrokkene laat zien voldoende bereid te zijn om daaraan in een vrijwillig kader mee te (blijven) werken.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat uit de mondelinge toelichting van de specialist ouderengeneeskunde blijkt dat bij betrokkene sprake is van voldoende bereidheid om aan de nog noodzakelijk geachte zorg vrijwillig te blijven meewerken. Dit betekent dat aan de wettelijke vereisten voor een voortzetting van de crisismaatregel niet wordt voldaan. Namens betrokkene verzoekt hij daarom het verzoek af te wijzen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat door de burgemeester van Tilburg ten aanzien van betrokkene op 23 mei 2024 een crisis-maatregel werd en kon worden genomen omdat op dat moment voldaan werd aan de in artikel 7:1 Wvggz gestelde wettelijke eisen dat:
- er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is;
- er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend ernstig nadeel veroorzaakt;
- met de crisismaatregel het ernstig nadeel kan worden weggenomen;
- de crisissituatie dermate ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht;
- er verzet is tegen de zorg als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz.
4.2
Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat zij inziet dat zij zorg behoeft en heeft zij zich voorts uitdrukkelijk bereid verklaard om vrijwillig mee te (blijven) werken aan de ingezette, noodzakelijke klinische zorg en de nodige nazorg terwijl de behandelaar van betrokkene heeft aangegeven daar vertrouwen in te hebben en geen noodzaak meer te zien voor voortzetting van de crisismaatregel.
4.3
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat betrokkene zich niet (meer) verzet tegen de ter afwending van het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel noodzakelijke zorg, zodat niet wordt voldaan aan de hiervoor in 4.1 genoemde wettelijke eisen. Het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel zal daarom worden afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Phillips, rechter en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op
30 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.