ECLI:NL:RBZWB:2024:4442

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422654 / FA RK 24/2345
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1977. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 23 mei 2024 was opgelegd. Dit verzoek was gebaseerd op zorgen over de geestelijke gezondheid van de betrokkene, die in een vervuilde woning verbleef en gedragingen vertoonde die als gevaarlijk werden beschouwd. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 mei 2024 waren verschillende zorgverleners aanwezig, die de noodzaak van verplichte zorg onderstreepten. De betrokkene zelf verzet zich tegen de voortzetting van de maatregel en stelt dat hij in staat is om voor zichzelf te zorgen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de voorgestelde zorg noodzakelijk was om dit nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel tot en met 17 juni 2024, met inachtneming van de noodzakelijke zorgmaatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/422654 / FA RK 24/2345
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 27 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] , [adres] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.G. Matze te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 mei 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 23 mei 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Breda tot het nemen van de crisismaatregel van 23 mei 2024;
- de medische verklaring van 23 mei 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , teamleider;
- mevrouw [naam 2] , verpleegkundige;
- mevrouw [naam 3] , zorgverlener Bemoeizorg (telefonisch).
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat, naarmate hij langer klinisch is opgenomen hij fysiek en mentaal meer pijn voelt. Ook worden er hem door de zorgverleners beloftes gedaan, die vervolgens niet worden nagekomen. Verder wordt aan hem verplicht medicatie toegediend die niet helpend is. De zorgen die in de stukken en mondeling naar voren zijn gebracht zijn onterecht, deze berusten volledig op leugens, van ernstig nadeel is geen sprake. Ook gebruikt betrokkene geen drugs. Hij wil weer zijn eigen leven kunnen leiden. Daarom wil hij per direct met ontslag om terug te keren naar zijn woning en naar zijn familie.
3.2
De zorgverlener Bemoeizorg brengt naar voren dat betrokkene op 23 mei 2024 door Bemoeizorg en de consultatief psychiater thuis is bezocht naar aanleiding van diverse zorgmeldingen waaronder politie mutaties. Vastgesteld werd op basis van de gegevens en bevindingen dat de woning van betrokkene in vervuilde toestand verkeerde en dat daarin ernstige schade was aangericht. Verder bleek sprake van druk en verward gedrag van betrokkene naar in de directe omgeving werkzaam bouwpersoneel en van door betrokkene ondernomen risicovolle acties, zoals het aanwezig hebben van gasbranders in zijn woning. Met betrokkene was op dat moment geen gesprek mogelijk. Wel werd duidelijk dat hij gedurende langere tijd niet meer had gegeten en geslapen. Verder bleek dat betrokkene geen werk en geen goede sociale contacten meer heeft. Verplichte zorg bedoeld om betrokkene voldoende te stabiliseren acht zij ook op dit moment nog noodzakelijk. Zij kan daarom achter het verzoek tot voortzetting crisismaatregel staan.
3.3
De teamleider en de verpleegkundige sluiten zich aan bij hetgeen door de zorgverlener Bemoeizorg naar voren is gebracht. Zij lichten toe dat sinds de crisisopname het toestandsbeeld van betrokkene onvoldoende is opgeklaard om hem met ontslag te laten gaan. Betrokkene krijgt medicatie toegediend, onder meer om de zucht naar drugs te dempen, die tot dusver onvoldoende effectief is gebleken. Bovendien ziet betrokkene zelf zijn situatie geheel anders, wat maakt dat als geprobeerd wordt hem de noodzakelijk geachte zorg te bieden hij die ofwel weigert ofwel daarover met het zorgpersoneel in conflict raakt. Daarbij heeft betrokkene een poging ondernomen om de GGz instelling te ontvluchten door over een hek te klimmen. Zij ondersteunen daarom eveneens het voorliggend verzoek.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan dat formeel gezien aan de wettelijke vereisten voor een voortzetting crisismaatregel wordt voldaan, zij het minimaal. In dat verband wijst zij er in de eerste plaats op dat gedurende twee eerdere klinische opnames, te weten in 2021 en 2023, is gebleken dat betrokkene telkens na verloop van circa drie dagen voldoende was gestabiliseerd om met ontslag te kunnen gaan. Verder heeft zij kunnen vaststellen dat betrokkene, anders dan tijdens haar voorgesprek met hem op 24 mei 2024 waarbij hij niet of nauwelijks in contact was, nu tijdens de mondelinge behandeling een geheel andere indruk maakt. Betrokkene stelt zich op het standpunt dat zijn gedrag door anderen ten onrechte als zorgwekkend is aangemerkt en dat geen sprake is van ernstig nadeel, zoals in de medische verklaring omschreven. Betrokkene erkent dat hij heeft gekampt met een drugsverslaving, maar van een psychische stoornis is bij hem geen sprake. Als verklaring voor het in de stukken beschreven gedrag geeft hij aan dat het wegens bouwwerkzaamheden erg druk is in zijn directe woonomgeving en dat hij bovendien zelf in paniek was geraakt omdat hij zijn kat die was ontsnapt niet kon vinden. Overigens is niet gebleken van voornemens bij de woningbouwcorporatie om in de woonsituatie van betrokkene in te grijpen, waarbij komt dat het betrokkene vrij staat om zijn leven naar eigen inzicht in te richten. Verder wijst betrokkene erop dat hij goed voor zichzelf zorgt, dat zijn moeder daar toezicht op houdt en dat hij op haar wanneer nodig een beroep kan doen. Voortzetting van de klinische zorg zal tot een verslechtering in plaats van een verbetering van zijn toestandsbeeld leiden. Namens betrokkene verzoekt zij daarom op het voorliggend verzoek afwijzend te beslissen.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middel gerelateerde en verslavingsstoornissen. De enkele ontkenning door betrokkene dat bij hem sprake is van een psychische stoornis geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan hetgeen daarover in de medische verklaring is gesteld.
4.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Er blijkt al enige tijd sprake van betrokkenheid van Bemoeizorg. De bevindingen hebben uitgewezen dat betrokkene geen werk (meer) heeft en dat hij in een vervuilde woning leeft, waaraan door hem bovendien ernstige schade is aangericht. Ook zijn er serieuze vermoedens van middelen (flakka) gebruik. Betrokkene gaf aan al langere tijd niet meer te eten en met slaapproblemen te kampen. Betrokkene heeft druk, verward en agressief gedrag naar het in de directe woonomgeving werkzame bouwpersoneel laten zien. Ook blijken er meer dan honderd meldingen omtrent door betrokkene veroorzaakt overlast te zijn ontvangen door de woningbouwcorporatie.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte verplichte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.4
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg.
4.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.3 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 juni 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven op 27 mei 2024 door mr. Phillips, rechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 30 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.