ECLI:NL:RBZWB:2024:4446

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422325 / FA RK 24/2205
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met bipolaire stoornis

Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie ten behoeve van betrokkene, geboren op [geboortedag] 1947, die lijdt aan een bipolaire stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene kampt met ernstige psychische problemen, die leiden tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 mei 2024, waarbij betrokkene aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, en verschillende zorgprofessionals werden gehoord.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de verzoeken tot verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, als noodzakelijk beoordeeld. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 30 mei 2025. De rechtbank heeft de overige verzoeken afgewezen en benadrukt dat de zorgmachtiging dient als vangnet voor het geval betrokkene niet volledig zal blijven meewerken aan de noodzakelijke zorg.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/422325 / FA RK 24/2205
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 30 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1947 te [geboorteplaats],
wonende te [plaats], in de [accommodatie], [locatie],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van 13 mei 2024, ingekomen ter griffie op 14 mei 2024. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 10 mei 2024;
- de medische verklaring van 8 mei 2024;
- een zorgplan van 24 maart 2024;
- een zorgkaart van 6 mei 2024;
- de aanvraag van de voorbereiding van een zorgmachtiging van 25 maart 2024;
- een uittreksel uit het curatele- en bewindregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de mededeling dat er geen recente politiemutaties voor betrokkene zijn.
- de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda van 14 juli 2023.
1.3
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.4
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1], casemanager ART;
- mevrouw [naam 2], verpleegkundige;
- de heer [naam 3], psychiater.
1.5
De officier van justitie is, zoals hij al aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
  • toediening van medicatie
  • het verrichten van medische controles.

3.Standpunten

3.1
In reactie op de vraag van de behandelend rechter hoe hij staat tegenover het voorliggend verzoek merkt betrokkene op dat hij er geen moeite mee heeft wanneer er een opvolgende zorgmachtiging wordt verleend.
3.2
De psychiater brengt naar voren dat betrokkene kampt met een bipolaire stoornis. In 2020 is hij opgenomen met een manisch toestandsbeeld, waarbij hij zich onttrok aan de zorg en sprake was van dreigende huisuitzetting, brandgevaar en zelfverwaarlozing. Vervolgens is hij gedurende anderhalf jaar opgenomen geweest binnen de afdeling ouderen. Zelfstandig wonen blijkt niet langer mogelijk, daarom verblijft betrokkene sinds december 2022 in het kader van een heropname bij ART op het terrein van [ggz-instelling] te [plaats]. Betrokkene geeft blijk van wisselend ziekte-inzicht. Bij momenten verzet hij zich actief of onttrekt hij zich aan de hem geboden zorg. Deze situatie is met betrokkene en met zijn directe familie besproken en heeft geresulteerd in de aanvraag voor een opvolgende zorgmachtiging. Deze dient specifiek als een vorm van bescherming voor die situaties, waarin betrokkene zodanig manisch decompenseert, dat een nieuwe aanvraag van een machtiging verplichte zorg niet kan worden afgewacht en er direct verplichte zorg moet kunnen worden toegepast om hem voldoende te kunnen stabiliseren en om verdere achteruitgang te voorkomen.
3.3
De casemanager en de verpleegkundige sluiten zich aan bij hetgeen door de psychiater naar voren is gebracht.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan dat haar cliënt tijdens het voorgesprek de indruk wekte achter de gevraagde zorgmachtiging te staan. Echter tegelijkertijd liet hij blijken dat door hem consequent aan de medicatie toediening wordt meegewerkt en daardoor zijn situatie intussen al langere tijd stabiel is. Bezien tegen deze achtergrond rijst in haar visie de vraag of verplichte zorg in het kader van een zorgmachtiging strikt genomen noodzakelijk is. Betrokkene werkte in het verleden weliswaar minder consequent mee aan de medicatie toediening, maar toen waren de omstandigheden anders. Betrokkene ervoer destijds vervelende bijwerkingen van de medicatie en hij kampte met bijkomende somatische klachten. Deze factoren tegen elkaar afgewogen luidt haar primaire standpunt dat het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging moet worden afgewezen. Indien de rechtbank anders mocht oordelen luidt haar subsidiaire standpunt dat de zorgmachtiging moet worden beperkt tot uitsluitend het toedienen van medicatie als verplichte zorgvorm, onder afwijzing van het meer of anders verzochte.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen en neurocognitieve stoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De zorgmachtiging dient met name als vangnet voor het geval dat betrokkene niet volledig zal blijven meewerken aan de op dit moment nog noodzakelijk geachte zorg. Het risico op een terugval van betrokkene is nog in belangrijke mate aanwezig. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],geboren op [geboortedag] 1947 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 mei 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Meyboom, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024 in tegenwoordigheid van Baremans, als griffier, en op 13 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.