Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 14 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1948. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de cliënt, haar advocaat en een casemanager, aanwezig waren.
De cliënt, die lijdt aan dementie, vertoont ernstig verwaarlozingsgedrag en heeft problemen met desoriëntatie. Tijdens de behandeling werd duidelijk dat zij regelmatig agressief reageert en niet in staat is om voor zichzelf te zorgen. De casemanager en familieleden bevestigden de ernst van de situatie, waarbij de cliënt zelfs 's nachts op straat is aangetroffen. Ondanks pogingen tot thuiszorg en dagbesteding, weigert de cliënt deze hulp en is haar netwerk overbelast geraakt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel dat de cliënt en haar omgeving ondervinden te voorkomen. De opname en het verblijf zijn noodzakelijk om de veiligheid van de cliënt en haar echtgenoot te waarborgen. De rechter heeft uiteindelijk de machtiging verleend, die geldig is tot en met 14 december 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.