Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 2000. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt verblijft momenteel in een accommodatie en kampt met ernstige psychische problemen, waaronder visuele en akoestische hallucinaties, die zijn gedrag beïnvloeden en hem in gevaarlijke situaties kunnen brengen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 mei 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat, en zorgverleners. De cliënt heeft aangegeven dat hij vrijheid wil en niet langer in de accommodatie wil verblijven, maar de behandelaar en begeleiders hebben verklaard dat zijn huidige toestand hem niet in staat stelt om zelfstandig te functioneren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, wat een voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk maakt.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de criteria voor de voortzetting van de inbewaringstelling zijn vervuld en heeft de machtiging verleend voor een periode van zes weken, tot en met 11 juli 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. Meyboom en is op 30 mei 2024 in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.