Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
2.Verzoek
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 11 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 7 juni 2024 was opgelegd. Betrokkene, geboren in 1936, verblijft momenteel in een GGZ-instelling en heeft te maken met ernstige psychische problemen, waaronder paranoïde gedachten en gedragingen die leiden tot verwaarlozing van haarzelf.
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 juni 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf, haar advocaat, een psychiater in opleiding en een verpleegkundig specialist. Betrokkene heeft aangegeven dat zij liever niet in de GGZ-instelling verblijft en dat zij zich daar niet goed verzorgd voelt. De behandelaars hebben echter aangegeven dat er een vermoeden bestaat van een psychische stoornis, en dat de huidige situatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, en dat de voorgestelde zorg noodzakelijk is om dit nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend, met de mogelijkheid tot het treffen van verplichte zorgmaatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging geldt tot en met 2 juli 2024, en het meer of anders verzochte is afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.