ECLI:NL:RBZWB:2024:4459

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422384 / FA RK 24/2223
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met schizofrenie-spectrum stoornis

Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, gericht op betrokkene, geboren in 1965, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel, zoals levensgevaar en ernstige verwaarlozing, af te wenden. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 mei 2024 was betrokkene aanwezig via een Teams-verbinding, en zijn advocaat heeft gepleit tegen de zorgmachtiging, stellende dat betrokkene bereid is vrijwillig mee te werken aan de zorg, mits dit zijn gezondheid niet schaadt.

De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie voor verplichte zorgvormen beoordeeld en heeft besloten dat de volgende maatregelen noodzakelijk zijn: toedienen van medicatie, verrichten van medische controles, beperken van de bewegingsvrijheid, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, en opname in een accommodatie. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 30 mei 2025, en het meer of anders verzochte afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/422384 / FA RK 24/2223
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 30 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.H.P.M. Verhagen te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 15 mei 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 14 mei 2024;
- de medische verklaring van 8 mei 2024;
- de aanvraag voorbereiding verzoekschrift zorgmachtiging van 4 maart 2024;
- een zorgplan van 6 mei 2024;
- een blanco zorgkaart van 13 mei 2024;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- een afschrift van de justitiële documentatie
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- de brief van de curator van 17 mei 2024 waaruit blijkt dat hij niet aanwezig zal zijn tijdens de mondelinge behandeling.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 mei 2024 op de locatie van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, Stationslaan 10, 4815 GW Breda. Betrokkene is aanwezig geweest door middel van een Teams-verbinding.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- de advocaat van betrokkene;
- de heer [naam] , casemanager GGz Breburg.
1.4
De officier van justitie is, zoals hij al aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat hij blij is dat hij zijn werk als binnenvaartschipper heeft weten op te pakken. Gedurende de periode waarin hij werkloos was voelde hij zich continu opgesloten. Door zijn huidige werk ervaart hij daarentegen vrijheid, wat naast gezondheid de belangrijkste twee zaken in zijn leven zijn. Hij geniet dagelijks van het varen en van de natuur. Wel blijft de euro die ‘tegen hem is’ hem achtervolgen. Hij begrijpt dat de hem voorgeschreven medicatie, die nu periodiek via een depot wordt toegediend, het meewerken aan medische controles en het blijven onderhouden van contact met de ambulante zorgverlening nodig is om adequaat te kunnen blijven functioneren. Hij is en blijft bereid daaraan vrijwillig mee te werken, mits daardoor zijn gezondheid niet wordt geschaad en dit geen belemmering vormt om zijn werk als binnenvaartschipper uit te voeren. De voorgeschreven medicatietoediening, medische controles en contacten met de zorgverlening kunnen, ongeacht op welke locatie hij op dat moment varende is, in ambulante vorm plaats vinden. Er mag van worden uitgegaan dat hij zijn verantwoordelijkheden kent en dat hij daar ook naar handelt. Zijn voorkeur gaat er naar uit dat de medewerkers van het ambulante team de medicatie bij hem aan boord komen zetten. Hij herhaalt ten slotte dat een zorgmachtiging hem te zeer beperkt in zijn vrijheid en in die zin een belemmering vormt om zijn leven te leiden zoals hij dat wil en daar ten volle van te kunnen genieten.
3.2
De casemanager GGz brengt naar voren dat betrokkene nog niet volledig psychosevrij is, maar dat hij met de tot dusver geboden zorg en behandeling, waaronder medicatie toediening via depots, al wel zodanig is gestabiliseerd dat hij in de maatschappij redelijk kan functioneren en hij ook zijn werk als binnenvaartschipper heeft kunnen oppakken. Wel leidt de medicatietoediening in praktisch opzicht regelmatig tot problematische situaties, in de eerste plaats omdat dit moeilijk te combineren blijkt met het werk van betrokkene, dat meebrengt dat hij regelmatig op wisselende locaties veelal in het binnenland, maar soms ook in België, verblijft. Ook laat betrokkene nog steeds zien dat hij niet consistent is in het onderkennen van de noodzaak van het accepteren van depotmedicatie om voldoende stabiel te blijven. Geprobeerd is door middel van aanpassing van de frequentie van de toediening van de medicatie aan de werksituatie van betrokkene in praktisch opzicht tegemoet te komen. Dit heeft echter niet kunnen voorkomen dat betrokkene enkele keren een terugval heeft meegemaakt in de vorm van toenemende achterdocht en angsten en deels verminderde motivatie om aan de noodzakelijke zorg mee te werken. Hij moest vervolgens opnieuw klinisch op medicatie worden ingesteld. Ook wijst hij op het in zijn visie nog steeds aanwezige risico, zodra zich een nieuwe terugval mocht voordoen, dat betrokkene naast het niet langer consequent meewerken aan medicatietoediening en mogelijk ook aan medische controles, ook zal stoppen met eten en drinken. Ook om die reden acht hij een zorgmachtiging op dit moment nog noodzakelijk. Hij ziet aanleiding voor een zorgmachtiging voor het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, bestaande uit het onderhouden van contact met het ambulante team en het opnemen in een accommodatie. Verder heeft hij er vertrouwen in dat voor het ambulant verstrekken van de noodzakelijke zorg aan betrokkene op andere locaties er, voor zover dit het binnenland betreft, praktische afspraken gemaakt kunnen worden met een plaatselijke huisartsenpost of GGz-locatie. Hij ziet op dit moment strikt genomen geen noodzaak voor het toedienen van vocht en voeding, voor het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen en voor insluiten bij wijze van verplichte zorgvormen.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij zeer geruime tijd bekend is met betrokkene en met zijn achtergrond. Na een kommervolle periode, waarin zijn cliënt werkloos was, heeft hij gelukkig zijn favoriete werk in de scheepvaart kunnen hervatten. Hoewel hij zijn cliënt kent als een fervent tegenstander van medicatie is hem gedurende de voorbereiding van het verzoek gebleken dat hij daarover plotseling van standpunt is veranderd. Zijn cliënt laat nu blijken dat hij volledig bereid is vrijwillig aan de voorgeschreven medicatietoediening en de overige noodzakelijke ambulante zorg mee te werken mits dit zijn gezondheid niet schaadt. Wel is gebleken dat de noodzakelijke zorgverlening soms moeilijk valt te combineren met zijn werkzaamheden op wisselende locaties als binnenvaartschipper. Het is prettig dat uit de mondelinge toelichting van de casemanager blijkt dat daarvoor mogelijk praktische oplossingen voorhanden zijn. Omdat betrokkene bereid is de noodzakelijke zorg vrijwillig te accepteren wordt aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een zorgmachtiging niet voldaan. Daarom verzoekt hij namens betrokkene primair op het voorliggend verzoek afwijzend te beslissen. In het geval dat de rechtbank anders mocht oordelen pleit hij - bij wijze van subsidiair standpunt - voor toewijzing uitsluitend van de strikt noodzakelijke mondeling besproken zorgvormen, met dien verstande, dat het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie als verplichte zorgvormen ofwel worden afgewezen ofwel voor een zo kort mogelijke periode worden toegewezen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft opgemerkt dat hij volledig bereid is de voorgeschreven depotmedicatie vrijwillig te accepteren en daaraan consequent mee te (zullen) werken. Echter tegelijkertijd verbindt hij daaraan voorwaarden, waaronder dat zijn gezondheid daardoor niet mag worden geschaad en dat het verlenen van de noodzakelijke zorg moet passen in zijn feitelijke werkschema of dat daarvoor praktische voorzieningen moeten worden getroffen. Niet valt uit te sluiten dat er daardoor situaties zullen ontstaan waarin, doordat de voorgeschreven medicatie niet tijdig kan worden toegediend, betrokkene ontregeld raakt en vervolgens ter afwending van het hiervóór beschreven ernstig nadeel een klinische opname onafwendbaar is om hem opnieuw op medicatie in te stellen. Verplichte zorg is daarom ook op dit moment nog noodzakelijk.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie,
- het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, bestaande uit het onderhouden van contact met het ambulante zorgteam;
- opnemen in een accommodatie.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte verplichte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 mei 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Meyboom, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier en op 13 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.