Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats] ;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, gericht op betrokkene, geboren in 1965, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel, zoals levensgevaar en ernstige verwaarlozing, af te wenden. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 mei 2024 was betrokkene aanwezig via een Teams-verbinding, en zijn advocaat heeft gepleit tegen de zorgmachtiging, stellende dat betrokkene bereid is vrijwillig mee te werken aan de zorg, mits dit zijn gezondheid niet schaadt.
De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie voor verplichte zorgvormen beoordeeld en heeft besloten dat de volgende maatregelen noodzakelijk zijn: toedienen van medicatie, verrichten van medische controles, beperken van de bewegingsvrijheid, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, en opname in een accommodatie. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 30 mei 2025, en het meer of anders verzochte afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.