Op 11 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1936. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een opname voor de duur van zes maanden op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, heeft aangegeven geen opname te willen, terwijl de wijkverpleegkundige zich zorgen maakt over haar situatie en de noodzaak van toezicht en zorg benadrukt. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 juni 2024 zijn zowel de cliënt als haar advocaat en de wijkverpleegkundige gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstig nadeel voor de cliënt, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank heeft besloten de behandeling van het verzoek aan te houden voor zes weken om te onderzoeken of de cliënt bereid is om noodzakelijke hulpverlening te accepteren. De rechtbank verzoekt om aanvullende medische informatie en een verslag van de wijkverpleegkundige over de voortgang van de zorgverlening. De beslissing op het verzoek wordt uitgesteld tot een nadere mondelinge behandeling.