Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 11 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2000. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die op 8 juni 2024 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, evenals een verpleegkundig specialist en een co-assistent. De officier van justitie was niet aanwezig.
De betrokkene gaf aan dat ze zich in een moeilijke situatie bevond, met agressief gedrag naar huisgenoten en serieuze zelfbeschadiging. De verpleegkundig specialist meldde dat er momenteel geen psychotische verschijnselen waren, maar dat de betrokkene nog steeds klinische zorg nodig had om terugval te voorkomen. De advocaat van de betrokkene voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, en dat de betrokkene bereid was om vrijwillig aan de zorg mee te werken.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel er vermoedens waren van een psychische stoornis, er op dat moment geen sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De betrokkene verzet zich niet tegen de noodzakelijke zorg, en de rechtbank besloot het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af te wijzen. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. De Jong en is op 17 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt.