Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 11 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1942. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de cliënt, zijn echtgenote, stiefdochter en zorgverleners, zijn gehoord.
De cliënt heeft aangegeven dat het redelijk goed met hem gaat, maar ook dat hij zijn verblijf soms als chaotisch ervaart. De zorgverleners hebben aangegeven dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementie, en dat hij zich verzet tegen de opname. Er zijn zorgen over zijn gedrag, waaronder het gebruik van alcohol en het proberen te verlaten van de zorgaccommodatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel dreigt voor de cliënt, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om dit te voorkomen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat voldaan is aan de criteria voor het verlenen van de machtiging en heeft deze verleend tot en met 11 december 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. de Jong en is op 18 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.