Uitspraak
[handelsnaam],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure vordert [eiser in conventie] B.V. betaling van onbetaalde facturen van [gedaagde in conventie], die zijn ontstaan uit een overeenkomst voor administratieve en loonadministratieve diensten. De gedaagde heeft een betalingsachterstand van € 3.968,80 en heeft verschillende facturen niet voldaan. De kantonrechter oordeelt dat het standpunt van de gedaagde, dat de werkzaamheden niet zijn verricht, onvoldoende onderbouwd is. De vordering in conventie wordt (deels) toegewezen, waarbij de kantonrechter de gedaagde veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 996,04, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten van € 149,41. De vordering in reconventie van [gedaagde in conventie] wordt afgewezen, omdat de gedaagde niet heeft aangetoond dat hij recht heeft op schadevergoeding. De proceskosten worden ook aan de gedaagde opgelegd, die in het ongelijk is gesteld. De uitspraak is gedaan op 15 mei 2024.