ECLI:NL:RBZWB:2024:4505

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
C/02/422868 / FA RK 24/2432
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 13 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging aan een betrokkene, geboren in 1976. Deze beschikking volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 29 mei 2024, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat en verschillende zorgprofessionals aanwezig waren. De betrokkene heeft aangegeven dat zij medicatie nodig heeft en dat een zorgmachtiging noodzakelijk is om haar stabiliteit te waarborgen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofrenie en een licht verstandelijke beperking, wat leidt tot ernstig nadeel voor haar gezondheid en welzijn. De rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie gehonoreerd en de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter Borm en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor de betrokkene om cassatie aan te tekenen tegen deze beslissing. De rechtbank heeft benadrukt dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat deze noodzakelijk is voor het herstel van de geestelijke gezondheid van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422868 / FA RK 24/2432
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 13 juni 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P.M.J.T. Schumans te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 29 mei 2024, ingekomen ter griffie op 29 mei 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- de medische verklaring van 29 april 2024;
- een zorgkaart van 25 april 2024;
- een zorgplan van 25 april 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 27 mei 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- een uittreksel uit het curatele- en bewindregister.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 juni 2024, op het woonadres van betrokkene.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam 1] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige;
- mw. [naam 2] , verpleegkundige;
- mw. [naam 3] , mentor.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij vindt dat er een opvolgende zorgmachtiging moet komen. Betrokkene ziet in dat zij medicatie nodig heeft om ervoor te zorgen dat zij rustig blijft. Alleen met een zorgmachtiging neemt zij deze medicatie trouw in.
3.2
Namens betrokkene verzoekt de advocaat om toewijzing van het verzoek. De advocaat van betrokkene merkt op dat wellicht kan worden volstaan met een zorgmachtiging voor de duur van acht of tien maanden gezien de huidige stabiele situatie van betrokkene. Betrokkene heeft zelf echter geen bezwaar tegen een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling licht de sociaal psychiatrisch verpleegkundige toe dat betrokkene sinds korte tijd stabiel is. Betrokkene werkt op dit moment goed mee aan de behandeling en neemt haar depotmedicatie. De achterdocht van betrokkene is daarmee deels onder controle. Wel bestaan er nog steeds risicofactoren. Zo is de partner van betrokkene onlangs overleden, is betrokkene teruggekeerd naar Begeleid Wonen waardoor zij een ander behandelteam krijgt en heeft zij het zwaar te verduren op het gebied van haar gezondheid. Deze factoren kunnen een risico op ontregeling met zich meebrengen. Gedurende een ontregeling is betrokkene uit contact en is er sprake van dwaalgedrag. Om die reden is dan ook besloten om een opvolgende zorgmachtiging aan te vragen voor de duur van twaalf maanden. De termijn van twaalf maanden is volgens de sociaal psychiatrisch verpleegkundige noodzakelijk gezien de overstap naar een ander behandelteam. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige hoopt dat betrokkene na deze zorgmachtiging de behandeling kan voortzetten in het vrijwillig kader.
3.4
De verpleegkundige beaamt dat een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden geschikt is zodat het nieuwe behandelteam langzaam een vertrouwensband met betrokkene kan opbouwen.
3.5
De mentor van betrokkene geeft aan dat betrokkene een zorgmachtiging ziet als ‘stok achter de deur’ om de rust die de afgelopen tijd is gecreëerd te behouden.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Gebleken is dat sprake is van schizofrenie, licht verstandelijke beperking en mogelijk van persoonlijkheidsproblematiek. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene tijdens een psychotisch decompensatie – veelal veroorzaakt door het niet innemen van medicatie – impulsieve beslissingen neemt. Zo is betrokkene eerder gestopt met haar behandeling tegen borstkanker, raakt zij uit contact met de hulpverlening en is zij zorgmijdend. Betrokkene is hierdoor in het verleden dakloos geraakt.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Hoewel betrokkene op dit moment hulpverlening accepteert en haar depotmedicatie neemt, is het herstel nog erg broos. Wanneer betrokkene psychotisch decompenseert mijdt zij iedere vorm van zorg en neemt zij haar medicatie niet meer in. Om die reden is verplichte zorg noodzakelijk. Betrokkene bevestigt dit tijdens de mondelinge behandeling en verzoekt uitdrukkelijk om de zorgmachtiging te verlenen.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
13 juni 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 27 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.