ECLI:NL:RBZWB:2024:4506

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
C/02/423252 / FA RK 24/2627
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 13 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1991. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 7 juni 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, een arts en een verpleegkundige. De betrokkene gaf aan dat het beter met haar ging, maar haar advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek, omdat de betrokkene van mening was dat zij geen bipolaire-stemmingsstoornis had, maar PTSS. De arts en verpleegkundige stelden echter dat de betrokkene nog niet stabiel genoeg was om terug te keren naar huis en dat voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk was.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene en dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk was. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de verzochte duur, met de bepaling dat de maatregelen zoals genoemd in de rechtsoverwegingen konden worden getroffen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter Borm en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2024, met een schriftelijke uitwerking op 27 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/423252 / FA RK 24/2627
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 13 juni 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene], .
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 juni 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 7 juni 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 7 juni 2024;
- een episode journaal van 7 juni 2024;
- de medische verklaring van 7 juni 2024;
- een informatierapport Wvggz van 10 juni 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 juni 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. [naam 1] , arts;
- dhr. [naam 2] , verpleegkundige;
- dhr. [naam 3] , broer van betrokkene (
op verzoek van betrokkene niet de gehele mondelinge behandeling aanwezig geweest);
- mw. [naam 4] , vriendin van betrokkene (
op verzoek van betrokkene niet de gehele mondelinge behandeling aanwezig geweest).
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat het beter met haar gaat. Betrokkene neemt haar medicatie in, heeft goed contact met de behandelend arts en is bij [accommodatie] tot rust gekomen. Betrokkene geeft tot slot nog aan dat zij erg veel van haar zoontje houdt en dat zij hem mist.
3.2
Namens betrokkene verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen. Betrokkene heeft een andere visie op de vermoedelijke stoornis. Zij is namelijk van mening dat er bij haar geen sprake is van een bipolaire-stemmingsstoornis, maar van PTSS. Desondanks ziet betrokkene in dat zij hulp nodig heeft, staat zij open voor hulpverlening en ziet zij in dat zij gebaat is bij het innemen van medicatie. Sinds de opname bij [accommodatie] is betrokkene rustiger geworden en is er een positieve vooruitgang merkbaar. Hoewel het beter gaat met betrokkene, ziet betrokkene zelf in dat zij nog niet kan terugkeren naar huis. Betrokkene wil vrijwillig bij [accommodatie] verblijven om zo verder tot rust te komen. Betrokkene zal zich houden aan de gemaakte afspraken en is derhalve van mening dat de hulpverlening op vrijwillige basis moet worden voortgezet.
3.3
De arts heeft aangegeven dat betrokkene lijdt aan een bipolaire-stemmingsstoornis, wat zich uit in manische episodes en agressief gedrag. Verder is betrokkene prikkelbaar en heeft zij niet altijd goed haar emoties onder controle. Betrokkene kon de afgelopen maand moeizaam voor haarzelf zorgen. De arts is van mening dat een voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is. Betrokkene is sinds haar verblijf bij [accommodatie] rustiger geworden maar is op dit moment nog niet stabiel genoeg om terug te keren naar huis. Daarnaast is er op dit moment geen sprake van een voldoende duurzame bestendigheid om de behandeling voort te zetten in het vrijwillig kader. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg kan worden volstaan met de zorgmodaliteiten: ‘toedienen medicatie’, ‘verrichten van medische controles’, ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘opnemen in een accommodatie’.
3.4
De verpleegkundige sluit zich aan bij hetgeen de arts tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. De verpleegkundige vult aan dat hij betrokkene veel heeft begeleid de afgelopen dagen. De woede van betrokkene richting haar familie was erg voelbaar. Dit is gelukkig minder geworden. Ondanks dat er een positieve ontwikkeling merkbaar is, is een voorzetting van de crisismaatregel op dit moment nog noodzakelijk.
3.5
De broer van betrokkene is van mening dat betrokkene bij [accommodatie] moet verblijven zodat zij kan worden ingesteld op de juiste medicatie. Betrokkene heeft psychische problemen en is op dit moment nog niet stabiel. Dit is een erg moeilijke situatie voor de familie van betrokkene. Betrokkene was in de thuissituatie druk en agressief, waarbij zij haar moeder heeft aangevallen. Deze situatie is niet langer houdbaar voor de moeder van betrokkene en heeft veel te lang geduurd. Om die redenen kan betrokkene nog niet terugkeren naar huis.
3.6
De vriendin van betrokkene bevestigt hetgeen de broer van betrokkene tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. Betrokkene was de afgelopen twee maanden erg druk en verbaal agressief richting haar moeder.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Goes van 7 juni 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft zij momenteel in de [accommodatie] te [plaats] .
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
bipolaire-stemmingsstoornissen. De arts heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat betrokkene lijdt aan een bipolaire-stemmingsstoornis, wat zich uit in manische episodes en agressief gedrag. De rechtbank heeft geen reden om hieraan – en aan de gestelde diagnose in de medische verklaring van 7 juni 2024 - te twijfelen.
4.3
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat betrokkene erg prikkelbaar kan zijn en agressief kan reageren. Zo heeft betrokkene haar moeder in de thuissituatie aangevallen. De moeder van betrokkene is hierdoor overbelast geraakt.
4.4
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.5
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.6
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. De rechtbank vindt het positief dat betrokkene wil meewerken aan de noodzakelijk geachte behandeling maar stelt vast dat het herstel van betrokkene nog erg pril is. De rechtbank is daarom van oordeel dat de vrijwilligheid van betrokkene om mee te werken aan de noodzakelijk geachte zorg op dit moment nog niet bestendig genoeg is.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.
4.1
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
4 juli 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 27 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.