Op 13 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1991. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 7 juni 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, een arts en een verpleegkundige. De betrokkene gaf aan dat het beter met haar ging, maar haar advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek, omdat de betrokkene van mening was dat zij geen bipolaire-stemmingsstoornis had, maar PTSS. De arts en verpleegkundige stelden echter dat de betrokkene nog niet stabiel genoeg was om terug te keren naar huis en dat voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk was.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene en dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk was. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de verzochte duur, met de bepaling dat de maatregelen zoals genoemd in de rechtsoverwegingen konden worden getroffen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter Borm en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2024, met een schriftelijke uitwerking op 27 juni 2024.