Op 13 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren op [geboortedag] 2020. De zaak betreft de Stichting Jeugdbescherming Brabant, die als gecertificeerde instelling (GI) optreedt. De ouders van de minderjarige, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag. De moeder woont in [woonplaats] en de vader op een geheim adres. Beide ouders hebben hun advocaten, respectievelijk R.E. Teusink en mr. W.H.P. de Jongh, ingeschakeld.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling het verzoek van de GI meegenomen, dat op 25 april 2024 is ingediend. Dit verzoek is gelijktijdig behandeld met een andere zaak die betrekking heeft op het gezag en de zorg- en opvoedingstaken van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 16 juni 2023 onder toezicht staat van de GI en dat deze ondertoezichtstelling op 16 juni 2024 afloopt. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de opvoedomgeving van de minderjarige, met name over de samenwerking tussen de ouders. Hoewel er enige positieve ontwikkeling is in de samenwerking, zijn de doelen van de ondertoezichtstelling nog niet of slechts deels behaald. De ouders hebben ingestemd met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling zijn voldaan en heeft besloten om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen van 16 juni 2024 tot 16 juni 2025.