ECLI:NL:RBZWB:2024:454

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
C/02/417347 / JE RK 23-2255
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in de zaak van het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Borsele

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2024 een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. Het verzoek is ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Borsele, met instemming van de ouders van [minderjarige]. De kinderrechter heeft de procedure opgestart na ontvangst van een verzoekschrift op 21 december 2023, waarin werd verzocht om een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden. De ouders hebben ingestemd met het verzoek, en de GZ-psycholoog heeft ook een positieve verklaring afgegeven.

Tijdens de mondelinge behandeling op 17 januari 2024, die achter gesloten deuren plaatsvond, is [minderjarige] gehoord via een videoverbinding, bijgestaan door haar advocaat, mr. S.J. Nijssen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] positieve stappen heeft gezet in haar behandeling bij [zorglocatie] in [plaats 4]. De kinderrechter heeft de noodzaak van de gesloten plaatsing onderbouwd door te verwijzen naar de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [minderjarige], die haar ontwikkeling naar volwassenheid belemmeren. De kinderrechter heeft besloten dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is om [minderjarige] te beschermen tegen zichzelf en de buitenwereld, en om ervoor te zorgen dat zij de juiste zorg en begeleiding ontvangt.

De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, van 27 januari 2024 tot 27 juli 2024. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat [minderjarige] de ingezette behandelingen positief kan afronden vanuit de gesloten setting, om zo het risico op terugval te minimaliseren.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/417347 / JE RK 23-2255
Datum uitspraak: 17 januari 2024
Beschikking machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE BORSELE,
gevestigd te Heinkenszand ,
hierna te noemen: het college,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 te [plaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. S.J. Nijssen te Goes.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats 3] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats 3] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in zijn beoordeling:
- het verzoekschrift van het college met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 21 december 2023;
- de instemmingsverklaring van de GZ-psycholoog van 21 december 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 22 december 2023.
Aan [minderjarige] is als advocaat toegevoegd, mr. S.J. Nijssen, te Goes.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 januari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] , die via een videoverbinding ook apart is gehoord, bijgestaan door haar advocaat;
- de moeder en de vader;
- een vertegenwoordigster van het college.
2.
De feiten
2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
Bij beschikking van 24 oktober 2023 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend betreffende de [minderjarige] voor de duur van twee weken, met ingang van 24 oktober 2023 en tot 7 november 2023. Het resterende deel van de spoedmachtiging is aangehouden.
2.3.
Bij beschikking van 27 oktober 2023 heeft de kinderrechter de spoedmachtiging gehandhaafd en een machtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden, met ingang van 27 oktober 2023 en tot 27 januari 2024.
2.4.
Op grond van voornoemde machtiging verblijft [minderjarige] momenteel in de [zorglocatie] van [jeugdzorg] te [plaats 4] .

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
3.2.
De ouders stemmen in met het verblijf van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Dat blijkt uit de bij het verzoek bijgevoegde gezinsrapportage van 22 december 2023 en de instemmingsverklaring van de beide ouders van 22 december 2023.
3.3.
De GZ-psycholoog, de heer [naam] , heeft ingestemd met het verzoek. Dit blijkt uit de verklaring van 21 december 2023.

4.De standpunten

4.1.
In het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige] verteld dat het wel goed met haar gaat. Zij verblijft al even bij [zorglocatie] in [plaats 4] en hoewel dat echt geen fijne plek is, zet [minderjarige] daar goede stappen. Zij gedraagt zich goed, doet erg haar best en heeft geen behoefte meer om drugs te gebruiken of weg te lopen. Ook de intensieve EMDR-behandeling heeft zichtbaar positieve resultaten. Zo heeft [minderjarige] al een verlofstatus gekregen. [minderjarige] wil deze behandeling graag in [zorglocatie] afronden en dat kan naar verwachting al binnen een maand. Zij wil ook voorkomen dat zij te snel wordt overgeplaatst, want zij wil nooit meer bij [zorglocatie] terugkomen. [minderjarige] denkt dat zij in totaal nog zo’n drie maanden bezig zal zijn in [plaats 4] en dat vindt zij prima. Zij kan zich dan ook vinden in het verzoek om een nieuwe machtiging gesloten plaatsing te verlenen. De verzochte periode van zes maanden vindt zij wel erg lang, maar het stelt haar gerust dat zij niet verplicht zes maanden gesloten geplaatst moet blijven als dat eigenlijk niet meer nodig is. Het is haar bedoeling om in ieder geval binnen zes maanden door te stromen naar een vervolgplek. In de verdere toekomst wil [minderjarige] graag haar school afmaken, op een volwassen leefgroep of op zichzelf gaan wonen en een leuke studie gaan doen. Zij heeft weer zin in het leven en weet nu hoe zij met tegenslagen om moet gaan. Zij heeft er daardoor vertrouwen in dat het haar gaat lukken om haar leven op een goede wijze vorm te geven. Daar is zij erg blij mee.
4.2.
Het college handhaaft het verzoek en verwijst voor de onderbouwing hiervan naar de ingediende stukken. [minderjarige] verblijft inmiddels al enige tijd bij [zorglocatie] , waar een zeer streng regime geldt zodat gedragspatronen kunnen worden doorbroken. Deze behandeling lijkt aan te slaan bij [minderjarige] en dat is erg goed nieuws. De positieve ontwikkelingen moeten wel met een zekere voorzichtigheid worden benaderd vanwege de al langdurig aanwezige en zeer ernstige problematiek van [minderjarige] . Hoewel [minderjarige] nog maar kort bij [zorglocatie] verblijft, lijkt zij nu wel echt in te zien dat zij er nu iets van moet gaan maken, ook omdat zij bijna zeventien jaar wordt en dus richting de zelfstandigheid gaat. Voor de komende tijd moet eerst de EMDR-behandeling worden afgerond. Het is van belang dat dat in een veilige omgeving en dus bij [zorglocatie] gebeurt. Daarna zal in overleg met [zorglocatie] en [zorginstelling] worden bekeken of [minderjarige] de overstap naar [zorginstelling] en wat meer openheid kan maken. Daar zal [minderjarige] dan verder aan de slag gaan met haar verslavingsproblematiek. Dit maakt haar heel kwetsbaar. Het college hoopt daarom dat [minderjarige] de huidige positieve ontwikkelingen ook met wat meer vrijheid kan blijven voortzetten. Als dat lukt en het goed blijft gaan met [minderjarige] , kan zij daarna wellicht doorstromen naar een woongroep van [zorgorganisatie 1] . Mocht blijken dat [minderjarige] toch nog wat meer sturing en nabijheid nodig heeft, kan zij wellicht bij [zorgorganisatie 2] worden geplaatst, waar zij dan ook nog verder behandeld kan worden. Het is gelet op de problematiek van [minderjarige] wel lastig om een geschikte en beschikbare zorgaanbieder te vinden.
4.3.
De ouders van [minderjarige] stemmen in met het verzoek. [minderjarige] heeft al positieve stappen gezet bij [zorglocatie] in [plaats 4] en daar zijn de ouders erg blij om. Er is nog wel meer tijd nodig om de behandelingen daar te af te ronden en toe te werken naar een vervolgplek.
4.4.
De advocaat van [minderjarige] stemt namens [minderjarige] in met het verzoek. De behandeling bij [zorglocatie] slaat aan bij [minderjarige] en dat is goed nieuws. [minderjarige] wil er echt voor gaan en heeft al goede stappen gezet. Ook de EMDR-behandelingen hebben zichtbaar effect. [minderjarige] begint daardoor al naar de verdere toekomst te kijken. Hoewel de verzochte duur van zes maanden wat lang is, zal [minderjarige] naar verwachting niet voor deze maximale duur gesloten geplaatst moeten worden. Dat maakt het behapbaar. [minderjarige] wil de benodigde behandelingen bovendien graag in één keer goed afronden, zodat zij niet meer terug hoeft naar [zorglocatie] .

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.2.
De kinderrechter heeft op basis van de beschikbare informatie en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling besloten om de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te verlenen voor de verzochte periode van zes maanden, te weten van 27 januari 2024 en tot 27 juli 2024. Daartoe overweegt hij als volgt.
5.3.
De kinderrechter stelt allereerst vast dat het verzoek voldoet aan de formele vereisten aangezien de ouders van [minderjarige] daarmee instemmen en de gekwalificeerde gedragswetenschapper, die [minderjarige] recent heeft gesproken en onderzocht, een instemmende verklaring heeft afgegeven.
5.4.
De kinderrechter is zeer verheugd om te vernemen dat [minderjarige] positieve ontwikkelingen doormaakt sinds zij bij [zorglocatie] in [plaats 4] verblijft. Er hebben sindsdien geen incidenten meer plaatsgevonden en [minderjarige] zet zich vol in voor haar intensieve behandelingen en werkt erg hard om haar situatie ten positieve te keren. Dat vindt de kinderrechter bewonderingswaardig en daarvoor verdient [minderjarige] een groot compliment. De ingezette behandelingen zijn evenwel nog niet afgerond en de gedragsverandering van [minderjarige] is nog pril. Ook vormen de eerder vastgestelde zeer ernstige problematiek van [minderjarige] en het zeer schadelijke gedrag dat daar lange tijd uit voortvloeide nog steeds een risico. Gelet daarop is de kinderrechter van oordeel dat de kaders van geslotenheid nu nog noodzakelijk zijn om [minderjarige] tegen zichzelf en de buitenwereld te beschermen en ervoor te zorgen dat [minderjarige] de juiste zorg, begeleiding en behandelingen aangeboden krijgt.
5.5.
Hoewel de kinderrechter er alle vertrouwen in heeft dat [minderjarige] de positieve lijn de komende periode zal gaan voorzetten, vindt hij het vooral erg belangrijk dat de basis die [minderjarige] nu heeft gelegd, verder wordt verstevigd. [minderjarige] heeft die stevige basis namelijk nodig voor de momenten waarop het wat minder goed met haar gaat. Het is daarom noodzakelijk dat [minderjarige] de komende tijd nog hulp ontvangt en haar ingezette behandelingen positief kan afronden vanuit de gesloten setting bij [zorglocatie] , zodat de gedragsverandering van [minderjarige] duurzaam zal worden. Op die manier wordt het risico op een terugval ingeperkt. De kinderrechter wil namelijk ook voorkomen dat [minderjarige] nogmaals bij [zorglocatie] geplaatst zal moeten worden. Gelet hierop stelt de kinderrechter dan ook vast dat er op dit moment geen alternatief voor handen is voor deze gesloten plaatsing.
5.6.
De kinderrechter zal daarom de machtiging gesloten plaatsing voor de duur van zes maanden verlenen.
5.7.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden, met ingang van 27 januari 2024 tot 27 juli 2024.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024 door mr. Duinhof, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier, en op schrift gesteld op 29 januari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.