ECLI:NL:RBZWB:2024:4593

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juni 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
C/02/422777 / KG ZA 24-242
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. de Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakantie naar Canada met minderjarigen

In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een vordering ingediend bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant om vervangende toestemming te verkrijgen voor een vakantie naar Canada met haar minderjarige kinderen. De man, gedaagde, heeft zijn toestemming geweigerd, onder andere vanwege zorgen over de veiligheid van de kinderen in verband met het verleden van de vrouw, die seksueel misbruikt is door haar vader. De vrouw heeft echter maatregelen genomen om de veiligheid van de kinderen te waarborgen en heeft aangegeven dat zij altijd toezicht zal houden tijdens het contact met haar vader. De Raad voor de Kinderbescherming heeft tijdens de mondelinge behandeling geadviseerd dat het in het belang van de kinderen is om op vakantie te gaan met hun moeder. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van de kinderen voorop staat en dat er geen feiten zijn die de vordering van de vrouw in de weg staan. De voorzieningenrechter heeft de man veroordeeld tot afgifte van de Canadese paspoorten van de kinderen en toestemming verleend voor de vakantie naar Canada van 6 juli 2024 tot 31 juli 2024. Tevens is toestemming verleend voor de aanvraag van een Canadees paspoort voor de oudste minderjarige. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/422777 / KG ZA 24-242
uitwerking verkort vonnis in kort geding van 24 juni 2024
in de zaak van
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat: mr. H. Mink te Oost-Souburg,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat: mr. P.C. van der Kuijl te Middelburg.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de mondelinge behandeling op 20 juni 2024;
- de tijdens de mondelinge behandeling door mr. Van der Kuijl overgelegde pleitaantekeningen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld, omdat het belang van de minderjarige en/of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eiste.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten. Daarnaast is verschenen een vertegenwoordigster namens de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad, om de voorzieningenrechter over de vorderingen te adviseren.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.5.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 24 juni 2024 een verkort vonnis gegeven. Het onderstaande vormt hiervan de nadere schriftelijke uitwerking.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd geweest. Uit dit huwelijk zijn de navolgende thans nog minderjarige kinderen geboren:
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] ( Canada ) op [geboortedag 1] 2014;
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 2] ( Canada ) op [geboortedag 2] 2016.
2.2.
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen.
2.3.
De minderjarigen verblijven bij de vrouw.

3.De vorderingen

3.1.
De vrouw vordert bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat:
- de man veroordeeld zal worden de Canadese paspoorten van de minderjarige kinderen van partijen binnen 1 dag na het te wijzen vonnis aan de vrouw af te gegeven op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag of deel daarvan dat de man in gebreke is aan de
veroordeling te voldoen met een maximum van € 10.000;
- vervangende toestemming wordt verleend voor de reis naar Canada van de vrouw met de kinderen van 5 juli 2024 tot 31 juli 2024;
- vervangende toestemming wordt verleend voor de aanvraag van een Canadees paspoort voor [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2014 te [geboorteplaats 1] (Canada);
- de man in de kosten van de procedure te veroordelen.
3.2.
Door en namens de vrouw is daartoe in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, het navolgende aangevoerd. De kinderen hebben hun hoofdverblijf bij de vrouw en verblijven in het weekend bij de man. De vrouw wil vanaf 6 juli voor 3 weken naar Canada op vakantie met de kinderen. De kinderen zijn daar geboren en hebben aan de vrouw te kennen gegeven dat ze graag naar Canada op vakantie willen gaan. Ook wil de vrouw graag haar broers en zussen en vriendinnen die daar nog wonen, bezoeken. De man weigert zijn toestemming te verlenen voor de vakantie omdat de vrouw in het verleden door haar vader seksueel is misbruikt. De vrouw zal haar vader wel bezoeken maar zal ervoor zorgen dat de kinderen nooit alleen met haar vader zullen worden gelaten. In het verleden heeft de man al eerder ingestemd met bezoek van de kinderen aan opa moederszijde. Toen zijn in een netwerkberaad afspraken gemaakt over de aanwezigheid van de vader van de vrouw bij de kinderen. De vrouw zal bij haar zus verblijven en dat heeft zij ook aan de man doorgegeven. Ook de zus van de vrouw weet dat de kinderen niet alleen bij de vader van de vrouw mogen zijn. De kinderen willen graag contact met hun opa moederszijde. Voor de vrouw hoeft dat niet maar zij staat dit contact niet in de weg. De kinderen hebben twee keer per week contact met de moeder van de vrouw, haar zus en schoonzus via videobellen. De kinderen weten niets van het verleden van seksueel misbruik van de vrouw. Het is niet redelijk dat de man nu weigert zijn toestemming te verlenen omdat hij in het verleden de kinderen ook al eens 3 weken contact heeft laten hebben met hun opa en oma. De man zou nu stellen dat de vrouw het verhaal van seksueel misbruik heeft verzonnen. Dit is niet waar. Er is zelfs een kind uit het misbruik geboren. De vrouw heeft ervoor gekozen om de aangifte tegen haar vader niet verder door te zetten omdat ze door zo’n aangifte alleen maar verder buitengesloten zou worden door haar familie. De vrouw heeft EMDR-therapie gevolgd om deze traumatische ervaring te verwerken. De man heeft de Canadese paspoorten van de kinderen in beheer. Voor [minderjarige 1] moet een nieuw paspoort worden aangevraagd maar de man weigert zijn toestemming te verlenen. De kinderen moeten een Canadees paspoort kunnen laten zien en daarom vordert de vrouw de man te veroordelen tot afgifte van deze paspoorten.
3.3.
De man voert verweer tegen de vorderingen van de vrouw en concludeert tot afwijzing van die vorderingen.
3.4.
Ter onderbouwing van zijn verweer voert de man, kort samengevat, het navolgende aan. De man heeft grote zorgen over de veiligheid van de kinderen van de vrouw als zij in Canada verblijven. Voor de man staat de veiligheid van de kinderen op nummer 1. De vrouw is lange tijd niet open en eerlijk geweest over het seksueel misbruik van haar vader. De man is hier pas jaren nadat het misbruik heeft plaatsgevonden, achter gekomen. Het kind dat uit dit seksueel misbruik geboren is, woont in de buurt van de ouders en verdere familie van de vrouw in Canada. Verkrachting is een ernstig strafbaar feit en de man vindt het dan ook onvoorstelbaar dat de vrouw geen aangifte tegen haar vader heeft gedaan van dit feit. Het is voor de kinderen niet veilig als de vrouw met hen afreist naar Canada. Als de vrouw naar Canada vertrekt met de kinderen staat de man machteloos en is hij niet in staat om zijn kinderen te beschermen. De familie en vrienden van de vrouw die zij wenst te bezoeken in Canada behoren allemaal tot de [kerkgroep] , een gereformeerde kerk waar men elkaar de handen boven het hoofd houdt als het gaat om het seksueel misbruik dat bij de man heeft plaatsgevonden. De familie en vrienden van de ouders van de vrouw moeten van het seksueel misbruik van de vrouw hebben geweten, maar hebben hier geen actie op ondernomen. De man vindt het erg zorgelijk dat de vrouw toch haar kinderen met de mensen in dit netwerk in contact wil laten komen. Ook zijn de man nog meer gevallen van seksueel misbruik binnen dit christelijke netwerk bekend. De man gunt de vrouw best een vakantie met de kinderen, maar dan wel meer in de buurt, bijvoorbeeld in België. Zo kan hij direct in de auto springen mocht dat nodig moeten zijn in verband met de veiligheid van de kinderen. De man vertrouwt de vrouw, maar ook haar familie niet. Er is niets wat de vrouw kan doen om dat vertrouwen weer terug te winnen.
3.5.
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Op grond van de gedingstukken en de toelichting door partijen tijdens de mondelinge behandeling staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter het spoedeisend belang van de vrouw bij haar vorderingen vast, nu zijn van plan is om op 6 juli 2024 met de minderjarigen naar Canada af te reizen voor een vakantie.
4.2
De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat het uitgangspunt is dat het in het belang van een kind is om op vakantie te gaan met zijn of haar ouder en familie te kunnen bezoeken die ver weg woont. De Raad heeft geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de verantwoordelijkheid van de vrouw om in te staan voor de veiligheid van de kinderen. De vrouw heeft in het verleden aangegeven dat zij seksueel is misbruikt door haar vader en dat zij om die reden altijd toezicht wil hebben bij het contact tussen de kinderen en haar vader. De vrouw heeft een heel belaste geschiedenis die erg heftig en verdrietig is, maar de vrouw is hier open over en neemt haar verantwoordelijkheid hierin. De Raad beseft dat door het gebeuren het vertrouwen van de man in de vrouw ernstig is beschadigd. Dit neemt niet weg dat het belang van de kinderen noopt tot deze vakantie. Het is voor de kinderen belangrijk om herenigd te worden met hun familie. De Raad heeft geen redenen om aan te nemen dat de veiligheid van de kinderen in het gedrang zal komen door de vakantie naar Canada en adviseert de voorzieningenrechter dan ook om de vorderingen toe te wijzen.
4.3
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Met de Raad is de voorzieningenrechter van oordeel dat het in het belang van de minderjarigen is dat zij op vakantie kunnen gaan met hun moeder naar Canada. De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet is gebleken van feiten en of omstandigheden die maken dat de door de vrouw gevorderde vervangende toestemming niet moet worden verleend. De vrouw kent een zeer belaste geschiedenis door het seksueel misbruik dat haar is overkomen. De voorzieningenrechter begrijpt het standpunt van de man dat hij de vrouw maar ook haar familie om die reden niet meer vertrouwt. De vrouw heeft echter om haar moverende redenen afgezien van het doorzetten van de aangifte tegen haar vader en ervoor gekozen om het seksueel misbruik wat zij heeft moeten ondergaan, op haar wijze te verwerken. Niet is gebleken dat zij hiermee heeft gehandeld in het nadeel van de minderjarigen. Alhoewel de man, hetzij pas jaren later, op de hoogte is gebracht van het seksueel heeft hij niet ingegrepen richting de ouders van de vrouw. Door de vrouw is onweersproken gesteld dat hij eerder contact tussen de ouders van de vrouw en de kinderen van partijen heeft toegestaan, nadat tijdens een netwerkberaad afspraken zijn gemaakt over begeleiding van dit contact. De voorzieningenrechter heeft geen enkele aanleiding om aan te nemen dat de vrouw de veiligheid van de minderjarigen in Canada ook nu niet kan waarborgen. Zij heeft voldoende maatregelen genomen door bij haar zus in Canada te verblijven en ervoor te zorgen dat het contact tussen de minderjarigen en de vader van de vrouw altijd begeleid zal worden. Het voorgaande leidt ertoe dat de voorzieningenrechter de vordering van de vrouw tot het verlenen van vervangende toestemming voor de vakantie naar Canada dan ook zal toewijzen.
4.4
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat het van belang is dat de minderjarigen vanwege de aanstaande vakantie naar Canada in het bezit zijn van hun Canadees paspoort en dat ten behoeve van [minderjarige 1] een nieuw Canadees paspoort moet worden aangevraagd. De voorzieningenrechter zal de vorderingen van de vrouw om de man te veroordelen tot afgifte van de Canadese paspoorten van de minderjarigen aan de vrouw en strekkende tot het verlenen van vervangende toestemming voor de aanvraag van een Canadees paspoort ten behoeve van [minderjarige 1] dan ook toewijzen. De voorzieningenrechter ziet aanleiding de door de vrouw gevorderde dwangsom te matigen en zal aan de vordering van de vrouw tot afgifte van de paspoorten een dwangsom verbinden van € 250,- per dag of deel daarvan dat de man in gebreke is aan de veroordeling te voldoen met een maximum van € 3.000,-.
4.5
Gelet op de relatie die tussen partijen heeft bestaan, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.6
Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de man tot afgifte van de Canadese paspoorten van de minderjarige kinderen van partijen aan de vrouw binnen één dag na het te wijzen vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag of deel daarvan dat de man in gebreke is aan de veroordeling te voldoen met een maximum van € 3.000;
5.2
verleent aan de vrouw – ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de man – toestemming om met de minderjarige kinderen van partijen in de periode van 6 juli 2024 tot 31 juli 2024 af te reizen naar Canada;
5.3
verleent aan de vrouw – ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de man – toestemming voor de aanvraag van een Canadees paspoort voor [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2014 te [geboorteplaats 1] (Canada);
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. De Beer, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2024 in tegenwoordigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier.