ECLI:NL:RBZWB:2024:4598

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
420342 FA RK 24-480
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Bogaert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging voor gesloten jeugdhulp in verband met wachtlijstproblematiek en noodzakelijke therapieën

Op 25 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in een mondelinge zitting, waarbij de minderjarige telefonisch is gehoord, omdat hij niet naar de zitting kon komen vanwege lange reistijden en wachttijden. De moeder van de minderjarige was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De kinderrechter heeft in haar beoordeling de eerdere beschikking van 16 april 2024 meegenomen, waarin een machtiging voor gesloten jeugdhulp was verleend tot 16 juli 2024. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige momenteel bij een jeugdzorginstelling verblijft en dat er zorgen zijn over zijn ontwikkeling, die een verlenging van de machtiging noodzakelijk maken.

De kinderrechter heeft overwogen dat de minderjarige, hoewel hij positieve stappen maakt, nog steeds behoefte heeft aan de structuur van de gesloten jeugdhulp. Er is een risico dat hij terugvalt in ongewenst gedrag en dat hij opnieuw strafbare feiten pleegt. De kinderrechter heeft ook de problematiek rondom de wachtlijsten bij de jeugdzorginstelling Crossroads benoemd, waar de noodzakelijke therapieën en een persoonlijkheidsonderzoek nog niet zijn gestart. De kinderrechter heeft benadrukt dat het onacceptabel is dat de minderjarige de dupe is van capaciteitsproblemen in de jeugdzorg en dat zijn vrijheid niet langer ontnomen mag worden zonder dat er adequate zorg wordt geboden.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlengen van 16 juli 2024 tot 16 oktober 2024, zodat de noodzakelijke therapieën en onderzoeken kunnen plaatsvinden. De kinderrechter heeft de betrokken partijen aangespoord om de situatie van de minderjarige met de hoogste prioriteit op te pakken, zodat hij niet langer in een gesloten accommodatie hoeft te verblijven zonder de benodigde zorg.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/420342 / JE RK 24-480
Datum uitspraak: 25 juni 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE TILBURG,
gevestigd te Tilburg,
hierna te noemen het college,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] , [land] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. M.M. van Woensel te Tilburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de beschikking van 16 april 2024;
- het bericht van het college met bijlagen van 18 juni 2024;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 19 juni 2024;
  • het hulpverleningsplan van [jeugdzorg] van 15 mei 2024.
1.2.
Op 25 juni 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de advocaat van [minderjarige] ;
  • een vertegenwoordiger van het college,
  • de casemanager van [minderjarige] van [jeugdhulp] , gemachtigd namens het college.
1.3.
[minderjarige] wilde niet naar de mondelinge behandeling komen in verband met de lange reistijd en de lange wachttijd op de rechtbank. Hij is na overleg met zijn advocaat, afzonderlijk van de andere betrokkenen, in het bijzijn van zijn advocaat telefonisch door de kinderrechter gehoord.
1.4.
De moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen op de mondelinge behandeling.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft bij [jeugdzorg] in [plaats 1].
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 16 april 2024 een machtiging verleend om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 16 juli 2024. Het verzoek van de GI om deze machtiging te verlenen voor een totale duur van zes maanden is voor het overige aangehouden.
2.4.
De moeder stemt in met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.

3.De standpunten

3.1.
[minderjarige] heeft, daartoe afzonderlijk telefonisch gehoord, aangegeven dat het op zich wel goed met hem gaat. Hij gaat ermee akkoord als hij langer bij [jeugdzorg] moet blijven.
3.2.
Namens het college is naar voren gebracht dat het verzoek om het resterende deel van de machtiging te verlenen wordt gehandhaafd. Het gaat naar omstandigheden goed met [minderjarige] . Hij profiteert van de kaders van de geslotenheid bij [jeugdzorg]. Hoewel hij goede stappen maakt, is het nog te vroeg om hem nu al naar een open setting door te plaatsen. Mede gezien het recente verleden waarin hij ook strafrechtelijk in beeld kwam, is het belangrijk om zorgvuldig te zijn in dit traject. Daar komt bij dat [minderjarige] ook instemt met het huidige traject en dat hij zelf heeft aangegeven niet terug te willen naar zijn oude omgeving, maar dat hij opnieuw wil beginnen in de omgeving van [plaats 2]. Het college heeft voorts aangegeven dat het voor het vervolgtraject en voor de behandeling van [minderjarige] van belang is dat er onder meer de [bokstherapie] wordt ingezet en dat er ook een persoonlijkheidsonderzoek gaat plaatsvinden. Vanwege de beperkte bezetting bij Crossroads is dit echter nog niet ingezet. Ondanks ook de druk vanuit het bestuur, de betrokken wethouder en de Toegang heeft dit nog geen soelaas mogen bieden. Het college heeft de hoop dat de komende periode van de machtiging wordt benut om de nodige therapieën voor [minderjarige] te laten plaatsvinden, dat er bij hem een persoonlijkheidsonderzoek wordt afgenomen en dat hij verder kan profiteren van de kaders van de geslotenheid zodat er weer toegewerkt kan worden naar meer vrijheden.
3.3.
De advocaat van [minderjarige] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat [minderjarige] enerzijds zegt dat hij op de goede plek zit, maar tegelijkertijd dat hij ook nergens anders heen kan. Hij profiteert van de geboden structuur. Hij heeft echter meer nodig om weer klaargestoomd te worden voor de maatschappij dan dat hij op dit moment aangeboden krijgt. Er moet dan ook iets gebeuren. Dat persoonlijkheidsonderzoek en de nodige therapieën moeten ingezet gaan worden. Hij kan daar niet heel lang meer op wachten.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter overweegt dat zij een machtiging kan verlenen om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen verblijven en zij is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met de ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar zijn volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
4.2.
De kinderrechter heeft daarbij in aanmerking genomen dat de zorgen zoals deze zijn opgenomen in de beschikking van 16 april 2024 nog steeds actueel zijn. Hoewel [minderjarige] een positieve ontwikkeling laat zien en hij profiteert van de geboden structuur is een verlenging van de machtiging noodzakelijk om hem verder de kaders te kunnen bieden die hij momenteel nog nodig heeft. Het risico dat hij terugvalt in zijn gedrag en in middelengebruik en dat hij opnieuw strafbare feiten pleegt, is momenteel nog te hoog. Daarnaast is het voor [minderjarige] noodzakelijk dat hij de geboden therapieën zal gaan volgen en dat er een persoonlijkheidsonderzoek bij hem zal plaatsvinden zodat er voor hem een zo gepast mogelijk vervolgtraject kan worden uitgezet. De kinderrechter zal dan ook het resterende verzoek toewijzen en de machtiging voor een gesloten accommodatie verlengen voor een periode van drie maanden.
4.3.
De kinderrechter begrijpt dat de nodige therapieën (zoals [bokstherapie]) en het persoonlijkheidsonderzoek nog niet uitgevoerd/aangevraagd kunnen worden, omdat deze vraag nog bij Crossroads ligt en er daar geen capaciteit is om dit op te pakken. De kinderrechter is op de hoogte van de problematiek rondom wachttijden en personele bezetting in de jeugdzorgketen. Het is echter niet te rechtvaardigen dat [minderjarige] in zijn situatie hiervan de dupe is. De rechtbank heeft eerder zorgen geuit over de rol van Crossroads in de jeugdzorgketen en, los van de vraag wat de wettelijke basis is van de positie van Crossroads in deze keten, wordt het traject van [minderjarige] vertraagd doordat Crossroads een wachtlijst heeft. [minderjarige] zit momenteel echter gesloten geplaatst en één van zijn grootste grondrechten, namelijk zijn vrijheid, is hem is ontnomen. Het is dan ook onacceptabel dat hij in zijn situatie, waarin ook [jeugdhulp] , [jeugdzorg] en zelfs het college en de betrokken wethouder kennelijk machteloos staan, de dupe is van de capaciteitsproblemen bij Crossroads. Een situatie waarin de vrijheid van een kind is ontnomen moet met de hoogste prioriteit worden opgenomen en de kinderrechter gaat er vanuit dat dit ook met de grootste spoed door Crossroads zal worden opgepakt. Zij mogen deze casus niet langer laten liggen. Het kan niet zo zijn dat [minderjarige] langer in een gesloten accommodatie moet verblijven doordat hij moet wachten totdat Crossroads zijn casus in behandeling neemt.
4.4.
Het voorgaande betekent dat als volgt wordt beslist.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 16 juli 2024 tot 16 oktober 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024 door mr. Bogaert, kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier, en op schrift gesteld op 3 juli 2024.
SB
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.