Op 25 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in een mondelinge zitting, waarbij de minderjarige telefonisch is gehoord, omdat hij niet naar de zitting kon komen vanwege lange reistijden en wachttijden. De moeder van de minderjarige was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De kinderrechter heeft in haar beoordeling de eerdere beschikking van 16 april 2024 meegenomen, waarin een machtiging voor gesloten jeugdhulp was verleend tot 16 juli 2024. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige momenteel bij een jeugdzorginstelling verblijft en dat er zorgen zijn over zijn ontwikkeling, die een verlenging van de machtiging noodzakelijk maken.
De kinderrechter heeft overwogen dat de minderjarige, hoewel hij positieve stappen maakt, nog steeds behoefte heeft aan de structuur van de gesloten jeugdhulp. Er is een risico dat hij terugvalt in ongewenst gedrag en dat hij opnieuw strafbare feiten pleegt. De kinderrechter heeft ook de problematiek rondom de wachtlijsten bij de jeugdzorginstelling Crossroads benoemd, waar de noodzakelijke therapieën en een persoonlijkheidsonderzoek nog niet zijn gestart. De kinderrechter heeft benadrukt dat het onacceptabel is dat de minderjarige de dupe is van capaciteitsproblemen in de jeugdzorg en dat zijn vrijheid niet langer ontnomen mag worden zonder dat er adequate zorg wordt geboden.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlengen van 16 juli 2024 tot 16 oktober 2024, zodat de noodzakelijke therapieën en onderzoeken kunnen plaatsvinden. De kinderrechter heeft de betrokken partijen aangespoord om de situatie van de minderjarige met de hoogste prioriteit op te pakken, zodat hij niet langer in een gesloten accommodatie hoeft te verblijven zonder de benodigde zorg.