Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
2.De feiten
- [factuurnummer 1] van 11 juni 2020 ad € 4.941,42,
- [factuurnummer 2] van 31 augustus 2020 ad € 1.422,39,
- [factuurnummer 3] van 31 augustus 2020 ad € 1.141,18.
Bijgesloten onderzoek resultaten multiplexer en oorzaak ruis.
- [factuurnummer 4] van 14 januari 2022 ad € 2.355,63,
- [factuurnummer 5] van 14 februari 2022 ad € 3.955,67,
- [factuurnummer 6] van 16 februari 2022 ad € 2.533,40.
Even een update m.b.t. de productie:
- Boards zijn op tijd gestart bij [naam 2] .
- Echter, bij de plaatsing van de [onderdeel] zijn problemen opgetreden:
Daarom is besloten de borden zonder de [onderdeel] verder te produceren en het IC met de hand na te plaatsen.
Ik ben hier met [naam 1] even ingedoken, Dit blijkt ook bij vorige productieruns een issue te zijn geweest. Op basis daarvan was het stencil en het proces al aangepast, maar kennelijk heeft dit niet geleid tot een 100% betrouwbare situatie. [naam 1] analyse is dat daar eigenlijk een re-design op zou moeten plaatsvinden.
Bijgevoegd screen shots van onze klant in [plaats 3-] .
- [factuurnummer 7] van 12 mei 2022 ad € 2.232,45 (deze factuur ziet op eenmalige kosten voor het produceren van een prototype),
- [factuurnummer 8] van 17 augustus 2022 ad € 18.635,57,
- [factuurnummer 9] van 22 augustus 2022 ad € 23.991,40,
- [factuurnummer 10] van 8 september 2022 ad € 516,19.
13.2. De verplichting van opdrachtnemer tot het vergoeden van schade op grond van welke grondslag ook, is beperkt tot die schade waartegen opdrachtnemer uit hoofde van een door of ten behoeve van hem gesloten verzekering is verzekerd. De omvang van deze verplichting is echter nooit groter dan het bedrag dat in het betreffende geval onder deze verzekering wordt uitbetaald.
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 38.031,40 zal worden toegewezen.
r.o. 4.3. heeft overwogen. Het beroep op artikel 6:233 BW dient daarom als onvoldoende onderbouwd te worden afgewezen. Het zelfde geldt voor de stelling van [B.V. 2] dat het beroep van [B.V. 1] op de algemene voorwaarden in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dit brengt mee dat de contractuele rente, die [B.V. 2] verder niet heeft weersproken, zal worden toegewezen als gevorderd.
€ 8.000,00.
.[B.V. 2] vordert vergoeding van transportkosten en gederfde winst. Dit zijn, zoals [B.V. 1] terecht aanvoert, posten die bij dit artikel expliciet zijn genoemd als voorbeelden van gevolgschade.
€ 5.000,00. Uit het feit dat [B.V. 1] de doos met units niet heeft onderzocht en tot op heden niet heeft toegezegd de units te herstellen of te vervangen volgt de noodzaak om de veroordeling te versterken met een dwangsom.