ECLI:NL:RBZWB:2024:4602

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
5 juli 2024
Zaaknummer
C/02/423553 / JE RK 24-1133 en C/02/423554 / JE RK 24-1134
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Toekoen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige gedragsproblemen

Op 28 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2008. De zaak betreft een verzoek van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Tilburg om de minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige], op te nemen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Dit verzoek is gedaan vanwege ernstige gedragsproblemen van [minderjarige], waaronder weglopen, agressief gedrag, en mogelijk drugsgebruik. De kinderrechter heeft eerder op 14 juni 2024 al een spoedmachtiging verleend, die op 28 juni 2024 moest worden herbeoordeeld.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 juni 2024 waren de minderjarige, haar advocaat, en haar moeder aanwezig, evenals vertegenwoordigers van het college en de hulpverlenende instantie De Viersprong. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de spoedbeslissing zouden moeten herroepen. De kinderrechter heeft de noodzaak van gesloten jeugdhulp bevestigd, gezien de aanhoudende problemen van [minderjarige] en het falen van eerdere hulpverleningstrajecten.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om een reguliere machtiging te verlenen voor gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden, met ingang van 28 juni 2024 tot 28 september 2024. Deze beslissing is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 8 juli 2024. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/423553 JE RK 24-1133 (spoed)
C/02/423554 JE RK 24-1134 (regulier)
Datum uitspraak: 28 juni 2024
Nadere beschikking van de kinderrechter over een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE TILBURG,
gevestigd te Tilburg,
hierna te noemen: het college,
over de minderjarige:
[minderjarige] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2008,
advocaat: mr. A.J.W. Vugs te Tilburg.
Als belanghebbenden in deze zaken is aangemerkt:
[minderjarige], voornoemd,
[de moeder] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .

1.Het verdere procesverloop

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van de kinderrechter in deze zaak van 14 juni 2024 en de daarin vermelde stukken;
  • de op 27 juni 2024 ontvangen instemmingsverklaring van gekwalificeerde gedragswetenschapper [naam 1] , gedateerd 26 juni 2024.
1.2
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 juni
2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met haar advocaat;
  • namens het college de heer [naam 2] en mevrouw [naam 3] ;
  • mevrouw [naam 4] namens De Viersprong;
- de moeder.

2.Het (resterend) verzoek

2.1
Aan de orde is een verzoek van het college ertoe strekkende een spoedmachtiging te verlenen om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur twee weken en aansluitend een machtiging te verlenen om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden. Op dit verzoek is bij voormelde beslissing, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden, een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 14 juni 2024 tot 28 juni 2024. Voorts is bepaald dat het college, [minderjarige] , haar advocaat en de moeder tijdens de mondelinge behandeling op het verzoek zullen worden gehoord.
2.2
Thans ligt ter beoordeling voor of er nieuwe feiten en omstandigheden zijn die maken dat de spoedbeslissing met ingang van heden moet worden herroepen, alsmede het resterende deel van het verzoek, strekkende tot machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden.

3.De standpunten

3.1.
Uit het verzoekschrift blijkt, kort samengevat, dat [minderjarige] al gedurende een langere periode ernstige gedragsproblemen vertoont, waaronder weglopen, ongeremd seksueel gedrag met verschillende mannen, agressief gedrag, mogelijk drugsgebruik, rondzwerven op straat, problemen op school, beledigen van de politie, diefstal en betrokkenheid bij vechtpartijen. Daarbij heeft de moeder haar, met andere jongeren, aangetroffen in dronken of aangeschoten toestand. [minderjarige] vertoonde thuis eveneens problematisch gedrag, wat leidde tot conflicten tussen haar en de moeder. Zij is tevens wegloopgedrag blijven vertonen, ook nadat zij door de politie naar huis was teruggeleid. Voortdurende betrokkenheid en ondersteuning van het wijkteam [woonplaats] en een overname door Crossroads hebben in die situatie geen verandering gebracht, een MST traject is niet van de grond gekomen. Na een aantal incidenten, waaronder een situatie waarin zij slapend werd aangetroffen op een bank in een park, is zij geplaatst bij Sterk Huis. Die plaatsing is gedurende de eerste twee weken goed verlopen. Echter is [minderjarige] vervolgens wederom wegloopgedrag gaan vertonen. Daarmee heeft zij laten zien zich niet te houden aan de regels en afspraken die gelden voor plaatsing op een open groep. Naar de mening van het college kan [minderjarige] ook niet terug naar huis, nu de aldaar ingezette hulpverlening geen verandering in haar gedragsproblematiek heeft gebracht en zelfs is toegenomen en de moeder aan het plafond is geraakt van wat haalbaar is.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft het college aanvullend verklaard dat niet duidelijk is wat er zich allemaal met [minderjarige] heeft voorgedaan op het moment dat zij nog thuis verbleef. Voldoende staat vast dat er zorgelijke dingen zijn voorgevallen. Op basis van de afgegeven spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verblijft [minderjarige] momenteel bij [afdeling] op de observatiegroep. Daarna zal zij doorstromen naar een reguliere gesloten groep en vervolgens naar een traject van Thuis Best te [plaats] in combinatie met een verblijf thuis. Deze hulp staat allemaal gereed. Een eerste voorzichtige inschatting is dat met dit gehele traject zo’n drie maanden zal zijn gemoeid. De bedoeling is in elk geval dat het al met al een kortstondige interventie zal zijn, aldus het college.
3.2.
[minderjarige] heeft in haar gesprek met de kinderrechter aangegeven dat haar verblijf bij [afdeling] goed verloopt. Zij erkent dat zij voorafgaande aan de huidige plaatsing wegloopgedrag liet zien. Volgens [minderjarige] verbleef zij dan meestal buiten of op een feestje. Slapen deed zij dan bij vrienden. Van drugsgebruik is geen sprake (meer). Volgens [minderjarige] gaat zij bij [afdeling] inmiddels ook weer naar school. Toen zij nog thuis verbleef was dat zo’n twee tot drie maanden niet het geval. Ook erkent [minderjarige] dat zij diefstallen heeft gepleegd van voeding, drank en kleding en dat zij boos en agressief gedrag kan vertonen. Volgens [minderjarige] kan zij dan gaan schelden, slaan, schoppen en vechten. Tegen de politie heeft zij slechts één keer beledigingen geuit. De MST-gesprekken heeft [minderjarige] slechts eenmaal bijgewoond. Dat was het startgesprek, daarna niet meer. Volgens [minderjarige] had zij geen zin om met hulpverleners te gaan praten en adviezen op te gaan volgen. Ook van haar moeder accepteerde [minderjarige] geen gezag. [minderjarige] ziet in dat het niet zo kan doorgaan en dit haar laatste kans is. Liever zou [minderjarige] in een besloten setting worden geplaatst omdat zij daar, anders dan op een gesloten groep, wel een smartphone in bezit mag hebben. Het allerliefste zou [minderjarige] weer bij haar moeder willen wonen.
3.3.
De vertegenwoordiger van De Viersprong heeft verklaard dat zij het voor [minderjarige] in te gaan zetten hulpverleningstraject ondersteunt.
3.4.
De moeder heeft verklaard dat zij volhardt in haar instemming met het verzoek van het college en dat zij het voor [minderjarige] in te gaan zetten hulpverleningstraject ondersteunt.
3.5.
De advocaat van [minderjarige] stelt vast dat aan alle wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek wordt voldaan. Volgens de advocaat vindt [minderjarige] de plek waar zij momenteel verblijft niet prettig, maar gaat zij zich er voor inzetten dat het hulptraject zal slagen.

4.De beoordeling

4.1.
Bij voornoemde beschikking van 16 juni 2024 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 14 juni 2024 tot 28 juni 2024. De belanghebbenden zijn thans in de gelegenheid gesteld hun standpunten kenbaar te maken. De kinderrechter constateert dat zich geen nieuwe feiten en omstandigheden hebben voorgedaan die maken dat de spoedbeslissing moet worden herroepen.
4.2.
Voorts dient het verzoek om een reguliere machtiging te verlenen te worden beoordeeld. Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet, kan zo’n machtiging slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk en geschikt te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de hulp die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. Ook dient te worden beoordeeld of er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen.
4.3.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat bij [minderjarige] sprake is van wegloopgedrag, mogelijk alcohol- en drugsgebruik, schoolverzuim, diefstal, de belediging van een politieagent en het niet accepteren van gezag. [minderjarige] heeft deze zorgen min of meer ook erkend. Ook erkent [minderjarige] dat zij in de thuissituatie niet heeft meegewerkt aan de ingezette MST. Daarna is door toedoen van [minderjarige] ook haar open plaatsing mislukt.
4.4.
Uit de verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper van 26 juni 2026 blijkt dat deze instemt met de verklaring van het college dat gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] noodzakelijk is voor de verzochte periode van drie maanden in het kader van de reguliere machtiging gesloten jeugdhulp. Ook de moeder met gezag stemt in met het verzoek van het college.
4.5.
Naar het oordeel van de kinderrechter wordt voldaan aan de onder 4.2. genoemde wettelijke voorwaarden.
4.6.
Het voorgaande brengt met zich dat het reguliere verzoek met ingang van heden voor toewijzing gereed ligt.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 28 juni 2024 tot 28 september 2024.
Deze beslissing is mondeling gegeven op 28 juni 2024 door mr. Toekoen, kinderrechter, en op schrift gesteld op 8 juli 2024 in tegenwoordigheid van Van Dongen, griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.