Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2021 te [geboorteplaats].
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 juni 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het ouderlijk gezag. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. Schuttkowski, verzocht om het gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind, geboren in 2021, te beëindigen en het gezag aan haar alleen toe te kennen. De man, die niet verschenen was op de zitting, heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sinds het uiteengaan van partijen in augustus 2022 geen contact meer is geweest tussen de man en het kind, wat heeft geleid tot de conclusie dat de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat het in het belang van het kind noodzakelijk is om het gezag te wijzigen.
De rechtbank overwoog dat gezamenlijke uitoefening van gezag vereist dat ouders in staat zijn om samen beslissingen te nemen over de verzorging en opvoeding van hun kinderen. Aangezien er geen communicatie meer is tussen de ouders en de man geen rol speelt in het leven van het kind, is de rechtbank van oordeel dat het gezamenlijk gezag niet langer houdbaar is. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw toegewezen en het gezamenlijk gezag beëindigd, waarbij het gezag voortaan alleen aan de vrouw toekomt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.