ECLI:NL:RBZWB:2024:4605
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- Van Noort
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om een provisionele zorgregeling in een echtscheidingszaak met minderjarige kinderen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek om een provisionele zorgregeling tussen een vader en zijn minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Kalle, verzocht om een zorgregeling waarbij hij omgang met de kinderen wilde herstellen na een periode van weinig contact. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. C. Bayrak, verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat de kinderen geen behoefte hebben aan contact met de vader, onder verwijzing naar een incident waarbij de vader zich agressief gedroeg.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een ernstig verstoorde verstandhouding tussen de ouders bestaat en dat de kinderen, die beiden met eigen problematiek kampen, extra kwetsbaar zijn. De rechtbank heeft in overweging genomen dat er eerst een raadsonderzoek moet plaatsvinden om de behoeften van de kinderen en de mogelijkheden voor contact met de vader te onderzoeken. De rechtbank heeft het verzoek van de vader om een voorlopige zorgregeling afgewezen en verzocht om een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming, dat moet worden ingediend in de bodemprocedure met zaaknummer C/02/422444 / FA RK 24-2249.
De rechtbank benadrukt dat het in het belang van de kinderen is om zorgvuldig te onderzoeken of en op welke wijze contact met de vader mogelijk is, gezien de belastende omstandigheden en de recente echtscheiding van de moeder. De beslissing om het verzoek af te wijzen is genomen met het oog op de bescherming van de minderjarigen en hun welzijn.