Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 3 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
2.Het geschil
3.De beoordeling
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. van den Dungen, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De eiser vordert voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de verkoop van de gemeenschappelijke woning van partijen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 25 juni 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 3 juli 2024. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldoet en heeft verstek verleend tegen de gedaagde.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiser niet ongegrond of onrechtmatig zijn. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning, inclusief het verstrekken van een opdracht aan een door de eiser te kiezen NVM-makelaar. Daarnaast zijn er verschillende verplichtingen opgelegd aan de gedaagde, zoals het verlaten van de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis en het ondertekenen van de verkoopovereenkomst.
De rechter heeft ook bepaald dat de gedaagde de proceskosten van de eiser moet vergoeden, die zijn begroot op € 1.349,72. Dit bedrag omvat kosten voor de dagvaarding, griffierecht, salaris van de advocaat en nakosten. Het vonnis is uitgesproken op 4 juli 2024 en is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de eiser het vonnis kan laten uitvoeren, ook als de gedaagde in beroep gaat.