Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de e-mail van de Raad van 25 januari 2024;
- de e-mail met bijlage van mr. Dekker van 25 januari 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 30 januari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de vrouw, eiseres, vervangende toestemming vorderde om met haar minderjarige kind te verhuizen naar [plaats 3]. De vrouw had eerder toestemming gekregen om met het kind naar [plaats 2] te verhuizen, maar kon daar geen woning vinden. De man, gedaagde, verleende geen toestemming voor de verhuizing naar [plaats 3] en voerde aan dat de vrouw zelf de situatie had gecreëerd die haar nu in een spoedeisende positie bracht. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw voldoende spoedeisend belang had bij haar vorderingen, gezien de omstandigheden en de noodzaak om voor 1 februari 2024 te verhuizen. De rechtbank heeft de belangen van de vrouw en het kind zwaarder laten wegen dan die van de man, vooral gezien de onveilige situatie die de vrouw en het kind ondervonden door de man. De voorzieningenrechter verleende de vrouw vervangende toestemming om met het kind te verhuizen en om het kind in te schrijven op een basisschool in [plaats 3]. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt.