4.2.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
02/000768-21
De rechtbank stelt voorop dat de verklaringen van de betrokkenen veel tegenstrijdigheden bevatten. De rechtbank zal om die reden hieronder eerst een kort overzicht geven van de feiten die zij kan vaststellen. Op basis van deze feiten kan niet volledig worden achterhaald wat er op 1 januari 2021 allemaal is gebeurd, maar de feiten bieden wel voldoende handvatten voor de beoordeling van de verweten gedragingen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat er op 1 januari 2021 een incident heeft plaatsgevonden in de woning aan de [adres 1] in [plaats 2] . Bij dit incident waren twee groepen betrokken. De ene groep bestond uit personen die al in de woning verbleven en de andere groep bestond uit personen die in de woning op bezoek kwamen. In de woning waren al aanwezig bewoner [naam 1] , zijn moeder [naam 2] , zijn vrouw [naam 3] , zijn zoon [naam 4] , zijn schoonzus [naam 5] en de vriendin van zijn schoonzus [naam 6] . De groep personen die bij de woning op bezoek kwam, bestond uit verdachte, zijn (ex) partner, tevens zus van [naam 2] , [naam 7] en hun zoon [naam 8] . Gelet op de overlap in de achternamen, zal de rechtbank hierna deze personen steeds bij hun voornaam noemen.
Hoewel de aanleiding onduidelijk blijft, blijkt uit de verklaringen van beide groepen dat er op enig moment in de woning ruzie is ontstaan tussen betrokkenen uit beide groepen. Op dat moment bevonden zich personen in de keuken en waren er personen in de woonkamer. Na afloop van het incident is gebleken dat [aangever] en [naam 7] verwondingen hadden. Bij [aangever] is het topje van zijn vinger afgesneden. [naam 7] had een verwonding aan haar onderarm.
Op de grond in de woonkamer is door de politie het afgesneden vingertopje gevonden. Uit de verwonding en het aangetroffen vingertopje blijkt de rechtbank dat er sprake is van een nette en rechte amputatie, wat wijst op een amputatie door een scherp voorwerp als een mes. Het dossier bevat geen medische informatie. Hierdoor is niet bekend of het vingertopje terug aan de hand van [aangever] kon worden gezet en zo ja, of dit succesvol is gebeurd.
Uit de aangifte van [aangever] blijkt dat verdachte een mes had en met dat mes slaande bewegingen maakte. Aangever weet zelf niet wie zijn vingertop heeft afgesneden, maar [naam 2] en [naam 3] verklaren dat dit verdachte is geweest. Verdachte zelf heeft ontkend dat hij een mes had. Echter ook [naam 7] en [naam 8] verklaren dat hij een mes had. De rechtbank ziet hierin voldoende ondersteuning voor de verklaringen uit de groep van [aangever] .
De rechtbank is van oordeel dat op basis van voornoemde feiten en omstandigheden kan worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die de vingertop van [aangever] heeft afgesneden. Uit de aard van de verwonding blijkt dat deze met kracht en met een scherp voorwerp is toegebracht. Door met zo’n scherp mes zwaaiende bewegingen te maken richting de hand van aangever, zoals aangever en getuigen verklaren, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans op dit letsel aanvaard.
Het missen van een vingertop levert naar het oordeel van de rechtbank een verminking van het lichaam op, wat in principe de kwalificatie zwaar lichamelijk letsel oplevert. In het dossier zit geen medische verklaring waaruit blijkt of het gelukt is de vingertop al dan niet terug aan de vinger te zetten. Echter, voor zover de vingertop zou zijn aangezet en de vinger zou zijn hersteld, is het aannemelijk dat het herstel een lange tijd zal hebben geduurd. Bovendien blijft dan nog de vraag of de kracht en het gevoel in de vinger volledig herstellen. In ieder geval zal een litteken op de vinger achterblijven. De rechtbank is daarom van oordeel dat de amputatie van de vingertop van aangever aangemerkt moet worden als zwaar lichamelijk letsel.
Alles overwegende acht de rechtbank het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
02/093989-23 feit 1
Op 5 januari 2023 werd in de woning van verdachte aan de [adres 2] in [plaats 3] een hennepkwekerij met in totaal 161 hennepplanten aangetroffen. Verdachte heeft hierover verklaard, dat de kwekerij in december 2022 is opgebouwd door onbekend gebleven personen. Verdachte heeft zelf geholpen bij het opbouwen van de kwekerij. Hij zou later betaald worden. Hij heeft niet geholpen bij de verzorging van de planten. De deur naar de kwekerij was immers op slot. Maar hij heeft de personen die de hennepplanten verzorgden wel steeds toegang tot zijn woning gegeven, omdat zij daarvan geen sleutel hadden.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het dossier en de verklaring van verdachte, niet vastgesteld kan worden dat verdachte zelf, al dan niet samen met de onbekend gebleven personen, de hennepplanten heeft geteeld. Niet is gebleken dat hij enige handeling heeft verricht om de planten te verzorgen.
Wel is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van de 161 hennepplanten. De planten bevonden zich namelijk in twee ruimtes in zijn woning en verdachte wist van de aanwezigheid van de hennepkwekerij. Het was ook verdachte die zijn mededaders steeds toegang gaf tot de woning om de planten te kunnen verzorgen. De rechtbank is van oordeel dat hieruit volgt dat verdachte zowel wetenschap als beschikkingsmacht over de planten had.
Alles overwegende acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het aanwezig hebben van de hennepplanten.
02/093989-23 feit 2Door zoals hiervoor beschreven meerdere onbekend gebleven personen toegang te verlenen tot zijn woning voor het aanleggen van een hennepkwekerij, is verdachte naar het oordeel van de rechtbank ook behulpzaam geweest bij de diefstal van de elektriciteit. Het is een feit van algemene bekendheid dat diefstal van stroom een vaste combinatie vormt met hennepkwekerijen. Om de winst van de hennep te vergroten, worden met de diefstal van de stroom de kosten voor hennepkwekerijen gedrukt. Door zijn woning beschikbaar te stellen voor de hennepkwekerij en het aanpassen van de leidingen, heeft verdachte ook de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij daarmee medeplichtig zou worden aan de diefstal van de stroom. De rechtbank acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
02/268079-23Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 14 oktober 2023 door de politie is aangetroffen in de woning van zijn, inmiddels ex-, partner en kinderen, aan de [adres 3] in [plaats 2] . Op 25 juli 2023 is aan verdachte een gedragsaanwijzing opgelegd met daarin ook een gebiedsverbod. Het was hem daarmee verboden zich te bevinden in/op de [adres 3] in [plaats 2] . Dit verbod is op 25 juli 2023 in persoon aan verdachte uitgereikt en liep tot 22 oktober 2023. Verdachte wist dus van het verbod. De bewoners van de [adres 3] hebben verklaard verdachte geen toestemming te hebben gegeven om op 14 oktober 2023 de [adres 3] te betreden. Door zich op die dag desondanks in de woning [adres 3] te bevinden, heeft hij de gedragsaanwijzing overtreden. Verdachte kon de woning immers alleen betreden door overtreding van het gebiedsverbod. Alles overwegende acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen.