ECLI:NL:RBZWB:2024:4687

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
02/251100-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van verkeersregels en Opiumwet met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 10 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 juni 2023 in Middelburg en Vlissingen ernstige verkeersregels heeft overtreden en 21 kilogram lachgas in zijn bezit had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de verkeersregels heeft geschonden door met een personenauto te rijden op een manier die levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen heeft veroorzaakt. De verdachte negeerde stoptekens van de politie en heeft gedurende een achtervolging van ongeveer zeventien minuten meerdere verkeersregels overtreden, waaronder het negeren van verkeerslichten en het rijden tegen de richting in op éénrichtingswegen. De officier van justitie heeft de verdachte vervolgd voor deze feiten, en de verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de meest ernstige beschuldigingen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken met een proeftijd van twee jaar, alsook een onvoorwaardelijke taakstraf van 80 uur, die kan worden omgezet in 40 dagen hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast is de verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd voor de duur van twaalf maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft ook de teruggave van de in beslag genomen auto aan de moeder van de verdachte gelast. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 5a van de Wegenverkeerswet en de Opiumwet, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn positieve veranderingen sinds de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/251100-23
vonnis van de meervoudige kamer van 10 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. M.C. van der Want, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 juni 2024, waarbij de officier van justitie mr. D.U. Colak en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. op 20 juni 2023 in Middelburg en Vlissingen op zodanige wijze een personenauto heeft bestuurd dat hij de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, dan wel dat hij gevaar of hinder op de weg heeft veroorzaakt;
2. op 20 juni 2023 21 kilo lachgas aanwezig heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen kan worden, waarbij verdachte zich in het verkeer zodanig heeft gedragen dat sprake was van te duchten levensgevaar voor anderen. Ook het aanwezig hebben van lachgas van feit 2 kan wettig en overtuigend bewezen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor feit 1 primair. Toen verdachte de verkeersovertredingen beging, was geen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten gelet op het tijdstip en het weinige verkeer dat op de weg was. Dat verkeer werd bovendien gewaarschuwd door de signalen van de achtervolgende politie. Feit 1 subsidiair en feit 2 kunnen wel bewezen worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1 primair: overtreding artikel 5a WVW
De rechtbank moet voor het primair ten laste gelegde beoordelen of verdachte met de ten laste gelegde gedragingen die wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, de verkeersregels heeft geschonden, of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, of hij dat opzettelijk heeft gedaan en of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen. Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank eerst de volgende feiten en omstandigheden vast.
Vaststelling feiten en omstandigheden
Op maandag 20 juni 2023 kort na 03:00 uur is verdachte op de vlucht geslagen voor de politie en ontstond een achtervolging. Hij heeft een stopteken van de politie genegeerd en gedurende een rit van ongeveer zeventien minuten:
- meerdere keren en op meerdere wegen de aldaar geldende maximumsnelheid fors overschreden;
- meerdere keren tegen de richting in gereden op éénrichtingswegen;
- meerdere keren tegen de verplichte rijrichting in gereden;
- geslotenverklaringen van wegen genegeerd;
- meermalen door rood gereden;
- meerdere keren afgeslagen zonder dit aan te geven met zijn knipperlichten en
- meerdere keren gereden over smalle fietspaden en trottoirs.
De vier vragen van artikel 5a Wegenverkeerswet
Gelet op de hiervoor vastgestelde verkeersgedragingen van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte de verkeersregels als bedoeld in artikel 5a, eerste lid WVW heeft geschonden. Gelet op de hoeveelheid en duur heeft hij dat bovendien in ernstige mate gedaan.
Hoewel verdachte zegt niet goed te kunnen verklaren waarom hij zo heeft gehandeld, zijn deze gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op een opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels. De rechtbank kan dat gedrag niet anders uitleggen dan dat verdachte hoe dan ook wilde ontkomen aan de politie. Slechts door de inzet van drie politieauto’s heeft de politie hem uiteindelijk kunnen stoppen. Met het doel om te ontsnappen heeft verdachte opzettelijk in ernstige mate meerdere verkeersregels geschonden.
De rechtbank is tot slot van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen kan worden dat door de verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was. De reële vrees was gerechtvaardigd voor een aanrijding waarbij één of meer personen zwaar lichamelijk letsel hadden kunnen oplopen of zelfs hadden kunnen komen te overlijden. Deze reële vrees volgt uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten Zuidijk en Neuféglise samen en dat van Zuidijk alleen. Daarin staat - kort samengevat - dat een fietser gehaast de stoep op moest springen om een aanrijding met de auto van verdachte te kunnen voorkomen. Ook door grote oplettendheid van andere weggebruikers ontstond meerdere keren net geen ongeval.
Dat er die maandagochtend kort na 03:00 uur relatief weinig verkeer op de weg was doet niet af aan het hiervoor weergegeven reële gevaar. Dat het verkeer dat zich wel op de weg bevond, werd gealarmeerd door de optische signalen van de achtervolgende politieauto, is een geluk voor verdachte en de andere weggebruikers. Het doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de ernstige gevaarzetting van het gedrag van verdachte. Het betreffende verweer treft dan ook geen doel.
Conclusie
Gelet op de hiervoor beschreven verkeersgedragingen van verdachte en omstandigheden waaronder deze zijn verricht, komt de rechtbank tot het oordeel dat feit 1 primair wettig en overtuigend is bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. primair
op 20 juni 2023 in de gemeente Middelburg en Vlissingen als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de wegen, Nieuwe Vlissingseweg, Oosterscheldestraat, De Ruyterstraat, Oude Koudekerseweg, Poelendaeleweg, Trompstraat,
Langevielebuitenbrug, Langevielesingel, Seissingel, Seisplein, Seisstraat, Grote Sternstraat, Nadorstweg, Noordsingel, Klein Vlaanderen, Penninghoeksingel, Het Groene Woud en/of Vlissingsesingel, zich (meermalen) opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- ( voortdurend) met een (veel) te hoge snelheid te rijden en/of (telkens) de maximum toegestane snelheid in aanzienlijke mate te overschrijden en/of
- verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personen niet op te volgen, namelijk door geen gevolg te geven aan
eendoor politieambtenaren gegeven stopteken en/of
- meermalen tegen de richting in te rijden op een éénrichtingsweg en/of het negeren van een gesloten verklaring en/of
- meermalen negeren van een, richting hem, verdachte, rood uitstralend verkeerslicht en/of
- meermalen af te slaan zonder dit aan te geven met zijn knipperlichten en/of
- meermalen te rijden over een smal fietspad en/of
- meermalen te rijden over het trottoir
,
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
2.
op 20 juni 2023 te Vlissingen en Middelburg opzettelijk aanwezig heeft gehad 21 kilogram distikstofmonoxide (lachgas), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met een proeftijd van 2 jaar en daarnaast een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd gedurende welke het rijbewijs van verdachte ingevorderd is geweest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit om de eis van de officier van justitie alleen te volgen voor de gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte is eerlijk geweest, heeft spijt betuigd en zijn lesje geleerd. Een onvoorwaardelijke rijontzegging is niet nodig, nu het rijbewijs van verdachte al geruime tijd ongeldig is verklaard en hij een rijgeschiktheidsonderzoek door het CBR moet ondergaan. Een onvoorwaardelijke rijontzegging die pas over geruime tijd zal ingaan en pas nadat verdachte het betreffende onderzoek met positief gevolg heeft afgerond en zijn rijbewijs heeft teruggekregen, heeft geen toegevoegde waarde.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en de ernst van de feiten
Om aan een controle door de politie te ontkomen, heeft verdachte in de vroege ochtend van 20 juni 2023 gedurende ongeveer zeventien minuten meerdere keren en op meerdere wegen de aldaar geldende maximumsnelheid fors overschreden, tegen de richting in gereden op éénrichtingswegen, tegen de verplichte rijrichting in gereden, richting hem rood uitstralende verkeerslichten genegeerd, is hij afgeslagen zonder dit aan te geven met zijn knipperlichten en heeft hij gereden over smalle fietspaden en trottoirs. Hiermee heeft hij een groot risico genomen, niet alleen voor zijn medeweggebruikers, maar ook voor zijn vriendin die bij hem in de auto zat. Het is een wonder dat er geen verkeersongevallen hebben plaatsgevonden. Dit is niet aan verdachte te danken, maar aan de oplettendheid van andere weggebruikers.
Daarnaast had verdachte 21 kilo lachgas in zijn auto liggen, bestemd voor recreatief gebruik. Verdachte moet zich als geen ander bewust zijn geweest van de gevaren die gepaard kunnen gaan met lachgasgebruik.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank houdt verder rekening met het strafblad van verdachte van 6 mei 2024, waaruit blijkt dat hij eerder met justitie in aanraking is geweest voor overtreding van regels uit de Wegenverkeerswet. Hoewel dit andersoortige feiten betreffen, was verdachte wel een gewaarschuwd mens. In het voordeel van verdachte is van belang dat verdachte op zitting onderbouwd duidelijk heeft gemaakt dat hij sinds 20 juni 2023 een andere weg is ingeslagen. Een weg zonder drugs, maar met werk. Hij wordt daarin ook ondersteund door zijn oudere broer en moeder die op zitting aanwezig waren en zich al jarenlang om hem hebben bekommerd. Voorheen wilde verdachte daar echter niet echt iets van weten. Nu is hij er blij mee.
Straf
Voor de overtreding van artikel 5a WVW heeft het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geen oriëntatiepunt geformuleerd. De rechtbank zoekt daarom aansluiting bij het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 29 april 2022 (ECLI:NL:GHSHE:2022:
1679). In dit arrest heeft het hof geoordeeld dat bij het bepalen van de op te leggen straf voor overtreding van artikel 5a WVW kan worden gekeken naar de voor een overtreding van artikel 6 WVW geformuleerde oriëntatiepunten en dat voor een juiste normhandhaving bij een overtreding van artikel 5a WVW in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming in de rede ligt.
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken in principe onvoldoende recht doet aan het zeer onverantwoordelijke rijgedrag van verdachte en het bezit van een grote hoeveelheid lachgas. Ze rechtvaardigen in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op de positieve stappen die verdachte sinds het bewezen verklaarde heeft gezet, zal de rechtbank echter in zijn voordeel afwijken van het hierboven genoemde uitgangspunt. Zij zal geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, maar de gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank zal in het kader van een juiste normhandhaving naast de voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte wel een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen voor de duur van 80 uur te vervangen door 40 dagen hechtenis als die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs is ingehouden, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Deze deels voorwaardelijke rijontzegging met de daaraan gekoppelde proeftijd acht de rechtbank nodig als stevige stok achter de deur om herhaling in de toekomst te voorkomen. De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding tot het opleggen van een langere onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. Het rijbewijs van verdachte is al ongeldig verklaard en hij moet nog een onderzoek naar de rijgeschiktheid ondergaan. Verdachte heeft bovendien zelf verklaard niet meer te willen autorijden.

7.Het beslag

De officier van justitie heeft zich niet verzet tegen teruggave van de onder verdachte in beslag genomen Fiat Panda, [kenteken] , aan de moeder van verdachte.
Ook de verdediging heeft verzocht om teruggave van de Fiat Panda aan de moeder.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in beslag genomen Fiat Panda aan de moeder van verdachte. Zij is de rechthebbende en wist niet dat verdachte met haar auto strafbaar verkeersgedrag zou begaan.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b,14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 5a, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen
3 en 11 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair: overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 (vier) weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 80 (tachtig) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van
40 (veertig) dagen;
Bijkomende straf
- veroordeelt verdachte tot
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 12 (twaalf) maanden, waarvan 9 (negen) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de rijontzegging niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd dat verdachte zijn rijbewijs al heeft ingeleverd in mindering wordt gebracht op het onvoorwaardelijke deel van de rijontzegging;
Beslag
- gelast de teruggave van de in beslag genomen Fiat Panda, [kenteken] , aan de moeder van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Crombach, voorzitter, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. R.J.H. de Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Huwae, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 juli 2024.
Mr. De Brouwer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 20 juni 2023, in de gemeente Middelburg en/of Vlissingen,
althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee
rijdende op de weg(en), Nieuw Vlissingseweg, de Oosterscheldestraat, de
Ruyterstraat, de Oude Koudekerseweg, Poelendaeleweg, Trompstraat,
Langevielebuitenbrug, Langevielesingel, Seissingel, Seisplein, Seisstraat, Grote
Sternstraat, Nadorstweg, Noordsingel, Klein Vlaanderen, Penninghoeksingel,
Groene Woud en/of Vlissingsesingel
zich (meermalen) opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in
ernstige mate werden geschonden door
- ( voortdurend) met een (veel) te hoge snelheid te rijden en/of (telkens) de
maximum toegestane snelheid in aanzienlijke mate te overschrijden en/of
- verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994
bevoegde personen niet op te volgen, namelijk door geen gevolg te geven aan door
politieambtenaren gegeven stopteken(s) en/of
- meermalen tegen de richting in te rijden op een éénrichtingsweg en/of het
negeren van een gesloten verklaring en/of
- meermalen negeren van een, richting hem, verdachte, rood uitstralend
verkeerslicht en/of
- meermalen af te slaan zonder dit aan te geven met zijn knipperlichten en/of
- meermalen te rijden over een smal fietspad en/of
- meermalen te rijden over het trottoir
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
( art 5a lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 juni 2023, in de gemeente Middelburg en/of Vlissingen,
althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende op de weg(en), Nieuw Vlissingseweg, de Oosterscheldestraat, de
Ruyterstraat, de Oude Koudekerseweg, Poelendaeleweg, Trompstraat,
Langevielebuitenbrug, Langevielesingel, Seissingel, Seisplein, Seisstraat, Grote
Sternstraat, Nadorstweg, Noordsingel, Klein Vlaanderen, Penninghoeksingel,
Groene Woud en/of Vlissingsesingel,
- ( voortdurend) met een (veel) te hoge snelheid heeft gereden en/of (telkens) de
maximum toegestane snelheid in aanzienlijke mate heeft overschreden en/of
- verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994
bevoegde personen niet heeft opgevolgd, namelijk geen gevolg heeft gegeven aan
door politieambtenaren gegeven stopteken(s) en/of
- meermalen tegen de richting in heeft gereden op een éénrichtingsweg en/of een
gesloten verklaring heeft genegeerd en/of
- meermalen van een, richting hem, verdachte, rood uitstralend verkeerslicht heeft
genegeerd en/of
- meermalen heeft afgeslagen zonder dit aan te geven met zijn knipperlichten en/of
- meermalen heeft gereden over een smal fietspad en/of
- meermalen heeft gereden over het trottoir,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
2.
hij op of omstreeks 20 juni 2023 te Vlissingen en/of Middelburg, althans in
Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad 21 kilogram distikstofmonoxide
(lachgas), in elk geval een hoeveelheid distikstofmonoxide (lachgas), een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet )