Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verzoek en de beoordeling
2.De beslissing
mr. [verzoekster]voornoemd met ingang van heden als executeur van de nalatenschap van mevrouw [erflaatster] voornoemd;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 4 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een civiele zaak betreffende het ontslag van een executeur op eigen verzoek. De verzoekster, een kandidaat-notaris, had op 21 maart 2024 een verzoekschrift ingediend om haarzelf te ontslaan als executeur in de nalatenschap van de erflaatster, die op [datum] 2023 was overleden. Tegelijkertijd verzocht zij om de benoeming van de heer [naam 2] als opvolgend executeur.
De rechtbank oordeelde dat volgens artikel 4:149 lid 1 sub f BW de taak van de executeur eindigt door ontslag dat de kantonrechter verleent. Aangezien het verzoek om ontslag door de executeur zelf was ingediend, moest dit verzoek worden gehonoreerd, vooral omdat de erfgenamen geen bezwaren hadden geuit tegen het ontslag. De rechtbank besloot dan ook om het verzoek tot ontslag in te willigen.
Echter, de benoeming van de heer [naam 2] als opvolgend executeur werd afgewezen. De rechtbank stelde vast dat in het testament van de erflaatster geen bepaling was opgenomen die de kantonrechter de bevoegdheid gaf om op verzoek van een belanghebbende een vervanger te benoemen. Dit was een vereiste volgens artikel 4:142 lid 1 BW. De verzoekster was op de hoogte gesteld van de afwijzing van dit verzoek en had geen reactie gegeven.
De beschikking werd uitgesproken door kantonrechter J. van den Boom op de openbare terechtzitting van 4 juli 2024, waarbij de verzoekster als executeur werd ontslagen, maar het verzoek om de benoeming van de opvolgend executeur werd afgewezen.