Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 22 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waaraan de pleitnota’s van mr. Verbrugge en mr. De Ridder zijn gehecht.
2.De feiten
- De commissie meent dat de client onvoldoende is herkend als client met specifieke risico’s. Het risico op terugkeer van suïcidale gedachten en daarbovenop het feit dat client in Polen woonde en daar na het voortraject weer naar terugkeerde, ver weg van het behandelteam en in een land waarvan het behandelteam het zorgsysteem niet kende. Deze risico’s hadden (meer) specifiek aandacht(…)
van het team – met cliënt – verdiend. - Er is gestart door behandelaren en client met het maken van een crisissignaleringsplan (zoals dat bij alle cliënten gebeurt) maar dit proces is gestagneerd en heeft niet geleid tot een plan dat houvast had kunnen bieden in een situatie zoals in maart 2021 optrad.
- affectieschade;
- gederfd levensonderhoud;
- kosten lijkbezorging; en
- buitengerechtelijke kosten.
3.Het geschil
- i) de volledige basale logging gegevens inclusief broncodes over de periode van 1 november 2020 tot en met 8 maart 2021;
- ii) de volledige basale logging gegevens zoals door Nedap aan [gedaagde] op 6 april 2023 verzonden;
- iii) een opgave van de applicaties die gebruikt zijn om stukken en/of overige informatie aan het medisch dossier van [echtgenoot] toe te voegen, te verwijderen of te wijzigen; en
- iv) alle stukken en/of overige informatie die via andere applicaties aan het medische dossier van [echtgenoot] zijn toegevoegd, verwijderd en/of gewijzigd;
inzage in hetgeen er werkelijk is gebeurd’. [gedaagde] heeft tot op heden nog niet alle relevante gegevens aan [eiser] verstrekt.
4.De beoordeling
hoor en wederhoor’ of ‘
de goede procesorde’ is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake. De voorzieningenrechter zal dan ook recht doen op de gewijzigde eis.
- een nabestaande indien die nabestaande een mededeling over een incident op grond van 10 lid 3 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg heeft gekregen (de b-grond); of
- een ieder die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang (de c-grond).
dat de feitelijke omstandigheden omtrent het overlijden van haar echtgenoot maar ook de conclusies van het intern rapport geven [eiser] redenen om de aan haar echtgenoot verleende zorg nader te onderzoeken. Nu er sprake is van suïcide en derhalve een fatale afloop waarbij er vlak voor de calamiteit nog contacten met [echtgenoot] zijn geweest met een vermoeden dat er sprake is van een medische fout, heeft cliënte een zwaarwegend belang bij kennisname van het onderliggende dossier.(…)
Door geen inzage in het dossier, en met name in de verslaglegging en de logging gegevens rondom de contactmomenten en het overlijden wordt dat zwaarwegende (onderzoeks-)belang mogelijk geschaad. Sterker nog, inzage /afschrift van die gegevens is juist noodzakelijk om de werkelijke gang van zaken nader te kunnen bekijken.’
onder de onderdelen a en bvan het petitum (volledige) basale loggings en broncodes. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat basale loggings geen onderdeel uitmaken van het patiëntendossier. Op de verstrekking hiervan heeft [eiser] op grond van het voorschrift van artikel 7:458a BW dan ook geen recht. Dat loggings aan [eiser] zijn verstrekt, kan hieraan niet afdoen. Broncodes maken evenmin onderdeel uit van het patiëntendossier van [echtgenoot] . Ook hierop kan [eiser] dan ook geen recht doen gelden, nog daargelaten dat ook [gedaagde] geen recht heeft op deze broncodes en hierover evenmin de beschikking heeft. De broncodes behoren uitsluitend Nedap toe.
fishing expeditionvan [eiser] toestaan.
Onderdeel d van de vorderingbehelst naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter ‘
fishing’. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter beoogt [eiser] informatie van [gedaagde] te verkrijgen waarvan hoogst onzeker is of deze informatie wel voorhanden is. [gedaagde] betoogt immers dat zij reeds alle gegevens over de zelfdoding van [echtgenoot] heeft verstrekt en dat andere gegevens hierover niet voorhanden zijn. Het is bij deze stand van zaken van de debat aan [eiser] om inzicht te verstrekken welke gegevens uit het patiëntendossier nog niet aan haar zijn verstrekt en die kunnen bijdragen aan de voltooiing van het onderzoek naar toedracht van de zelfdoding van [echtgenoot] [eiser] . [eiser] heeft echter nagelaten om dit inzicht te geven, zodat ook dit onderdeel van de vordering hierna zal worden afgegeven.