ECLI:NL:RBZWB:2024:4721

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
24-008646
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op honden en verzoek tot teruggave in het kader van artikel 552a Sv

Op 9 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende het beslag op twee Mechelse herder puppy’s. Klaagster, geboren in 1973, had op 25 juni 2024 een klaagschrift ingediend met het verzoek tot opheffing van het beslag en teruggave van de honden. Klaagster stelde dat zij eigenaar was van de honden en dat zij goed voor hen zorgde. Ze gaf aan dat de situatie in haar woning tijdelijk problematisch was door een verhuizing en lichamelijke beperkingen, maar dat de honden nu bij haar ouders konden verblijven.

De officier van justitie, mr. R. Jacobs, was van mening dat het beslag op de honden moest blijven bestaan. Hij verwees naar ernstige bezwaren die erop wezen dat de honden de nodige zorg was onthouden. De rechtbank oordeelde dat er voldoende redenen waren om aan te nemen dat klaagster mogelijk vervolgd zou worden voor het onthouden van zorg aan de dieren, wat leidde tot het in beslag nemen van de honden. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat de rechter niet kan treden in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak.

Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, waaronder de slechte leefomstandigheden van de honden, concludeerde de rechtbank dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de rechter later de verbeurdverklaring van de honden zou bevelen. Daarom werd het klaagschrift ongegrond verklaard. De beslissing werd genomen door mr. J.C.A.M. Los, in tegenwoordigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 24-008646
datum : 9 juli 2024
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klaagster],
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
hierna te noemen: de klaagster.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a Sv, ingediend op 2 april 2024 ter griffie van deze rechtbank;
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op 12 maart 2024 onder klaagster in het strafvorderlijk onderzoek tegen haar in beslag zijn genomen: twee Melchelse herders (puppy’s);
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 25 juni 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. R. Jacobs en klaagster gehoord.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klaagster. Klaagster stelt eigenaar te zijn van de twee in beslag genomen honden. Zij voelt zich zeer bezwaard bij voortduring van het beslag. De honden betekenen alles voor klaagster. Klaagster stelt goed voor haar honden te zorgen en een grotere bench voor de nacht wordt geregeld. Vanwege een verhuizing was het op 12 maart 2024 een rotzooi in de woning en in de tuin. Vanwege lichamelijke beperkingen kon klaagster die rotzooi echter op dat moment niet opruimen. Inmiddels woont klaagster bij haar ouders en kunnen de honden daar ook verblijven.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en zich op het standpunt gesteld dat het beslag op de twee honden gehandhaafd dient te blijven. De voorhanden zijnde stukken bevatten volgens de officier van justitie voldoende ernstige bezwaren om vast te kunnen stellen dat de twee honden de nodige zorg is onthouden. Als klaagster gedagvaard wordt voor overtreding van de Wet Dieren acht de officier van justitie het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de honden zal bevelen. Het klaagschrift dient ongegrond te worden verklaren.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klaagster is ontvankelijk in haar beklag.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevraagd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad [1] , moet de rechter, bij een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard.
Het beslag op de voorwerpen blijft gehandhaafd als er een strafvorderlijk belang is op grond van artikel 94 Sv. Dat is het geval wanneer:
- de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voorwerp zal bevelen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
De rechtbank begrijpt uit de toelichting van de officier van justitie in raadkamer dat klaagster vermoedelijk zal worden vervolgd voor overtreding artikel 2.2 lid 8 van de Wet Dieren (onthouden van de nodige zorg van een dier). Op basis van die verdenking zijn de twee Mechelse herder puppy’s ook in beslag genomen. Uit het proces-verbaal van bevindingen volgt dat er in de woning waar klaagster en haar vriend op dat moment verbleven een zeer penetrante ammoniaklucht hing en er overal afval op de grond lag. Ook in de tuin lag er afval en veel ontlasting. Verbalisanten troffen de twee honden samen in een veel te kleine bench aan. Beide honden roken naar afval en urine en hadden een vieze vacht. Er was geen vers drinkwater in de buurt en ook de juiste voeding ontbrak. Beide honden kwamen uit België en bleken niet geregistreerd en niet de juiste verplichte inentingen te hebben. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen - uitgaande van de stand van zaken ten tijde van de behandeling van het klaagschrift en met inachtneming van het summiere karakter van de raadkamer - ten opzichte van klaagster een redelijk vermoeden van schuld aan de mogelijk verweten gedraging kan volgen. De rechtbank acht het daarom niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de honden zal bevelen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 9 juli 2024 genomen door mr. J.C.A.M. Los rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 9 juli 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).