Uitspraak
2.De feiten
3.De verzoeken
4.De beoordeling
€ 519,=
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vaststelling van kinderalimentatie. De vrouw verzoekt om een onderhoudsbijdrage van € 599 per maand voor hun minderjarige kind, terwijl de man, die als directeur-grootaandeelhouder van een B.V. fungeert, zijn financiële situatie betwist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd dat hij geen salaris kan onttrekken aan zijn B.V. en dat zijn inkomen uit verhuurinkomsten en dga-salaris moet worden meegenomen in de berekening van zijn draagkracht. De rechtbank heeft de behoefte van het kind vastgesteld op € 550 per maand, waarbij rekening is gehouden met de inkomens van beide ouders. De man is verplicht om vanaf 19 oktober 2023 een bijdrage van € 519 per maand te betalen, die per 1 januari 2024 zal worden verhoogd naar € 551,18. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.