In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de echtscheiding van een echtpaar dat op 15 januari 2011 in Hounslow, Engeland, is gehuwd. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M.A. Leijser, verzocht om eenhoofdig gezag over de minderjarigen, terwijl de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Smeulders-Martens, sinds een jaar niet meer in beeld was voor de kinderen en in Engeland woonde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man feitelijk geen deel meer uitmaakte van het leven van de minderjarigen en dat er geen financiële stukken waren overgelegd ter onderbouwing van de verzoeken om kinder- en partneralimentatie. De rechtbank heeft het verzoek tot eenhoofdig gezag toegewezen, omdat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders. De verzoeken om alimentatie zijn afgewezen als onvoldoende onderbouwd, en het verzoek tot aanhouding van de financiële verzoeken is eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.