ECLI:NL:RBZWB:2024:4762

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
C/02/409051 FA RK 23-2039
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
  • mr. Schröder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling rechtsgeldigheid van een Afghaans huwelijk en erkenning in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de rechtsgeldigheid van een huwelijk dat in Afghanistan is gesloten. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. R.G.J. van Kerkhof, verzocht de rechtbank te verklaren dat het huwelijk tussen haar en de man niet voor erkenning in aanmerking komt en dus niet vatbaar is voor inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP). De man was niet verschenen op de mondelinge behandeling op 31 mei 2024.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk in 2008 op traditionele wijze in Afghanistan is voltrokken, maar dat er geen huwelijksakte is opgemaakt en het huwelijk niet is geregistreerd bij de Afghaanse autoriteiten. De vrouw heeft verklaard dat zij op het moment van huwelijkssluiting niet vrijelijk haar toestemming heeft gegeven, aangezien zij door haar ouders was uitgehuwelijkt. De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek (BW) geraadpleegd en geconcludeerd dat, hoewel het huwelijk in Afghanistan als rechtsgeldig kan worden beschouwd, de erkenning in Nederland kan worden onthouden op grond van artikel 10:32 BW.

De rechtbank oordeelde dat de vrouw niet vrijelijk haar toestemming heeft gegeven en dat er geen bewijs is dat zij nadrukkelijk heeft ingestemd met de erkenning van het huwelijk in Nederland. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw toegewezen en verklaard dat het huwelijk niet voor erkenning in aanmerking komt en niet kan worden ingeschreven in de BRP. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/409051 FA RK 23-2039
datum uitspraak: 25 juni 2024
beschikking betreffende echtscheiding
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. R.G.J. van Kerkhof,
en
[de man],
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen of buiten Nederland,
hierna te noemen de man.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 28 april 2023 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het op 8 mei 2023 uitgebrachte betekeningsexploot;
- de publicatie in de Staatscourant van 11 mei 2023;
- de oproeping van de man voor de mondelinge behandeling in de Staatscourant;
- de brieven van mr. Kerkhof van 17 mei 2023 en van 24 mei 2023.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 31 mei 2024. Bij die gelegenheid is verschenen de vrouw, bijgestaan door haar advocaat. De man is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet op de mondelinge behandeling verschenen.

2.Het verzoek

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw aangegeven dat haar verzoek aldus begrepen dient te worden dat zij de rechtbank verzoekt om te verklaren voor recht dat het huwelijk tussen partijen niet voor erkenning in aanmerking komt en dus niet vatbaar is voor inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP).

3.De beoordeling

3.1.
In de Basisregistratie Personen (BRP) is geregistreerd het huwelijk van partijen, voltrokken op [datum]-2008 te [plaats], Afghanistan.
Rechtsmacht verzoek
3.2.
De Nederlandse rechter komt rechtsmacht toe met betrekking tot het verzoek, aangezien zich de gewone verblijfplaats van verzoekster in Nederland bevond en deze sinds ten minste een jaar onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek in Nederland verbleef.
Toepasselijk recht
3.3.
De rechtbank zal op het verzoek Nederlands recht toepassen ingevolge artikel 10:56, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.
Rechtsgeldigheid huwelijk
3.4.
Artikel 10:31 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een buiten Nederland gesloten huwelijk, dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig wordt erkend. Het vierde lid van artikel 10:31 BW bepaalt dat een huwelijk wordt vermoed rechtsgeldig te zijn indien een huwelijksverklaring is afgegeven door een bevoegde autoriteit.
3.5.
De vrouw stelt dat partijen in 2008 te [plaats], Afghanistan, op traditionele wijze met elkaar zijn gehuwd. Er is geen huwelijksakte opgemaakt en evenmin is het huwelijk geregistreerd bij de Afghaanse autoriteiten. Zij is in 2011 samen met de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2010 te [plaats], Afghanistan, naar Nederland gevlucht. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw over het huwelijk nog het volgende verklaard. De huwelijksplechtigheid vond plaats in het huis van haar ouders. Van allebei de families waren er vijf getuigen aanwezig. Een imam heeft het huwelijk voltrokken. Hij heeft daartoe de formule uitgesproken. De huwelijkssluiting is niet op papier vastgelegd, het huwelijk is dus ook niet geregistreerd bij de rechtbank. Partijen hadden namelijk geen aanleiding om hun huwelijk te laten registreren. De vrouw was ongeveer 17 of 18 jaar toen zij trouwde.
3.6.
Voor de vraag wanneer sprake is van een rechtsgeldig huwelijk in Afghanistan heeft de rechtbank het Afghaans Burgerlijk Wetboek en de informatie uit Vind Burgerzaken, waaronder de Algemene Ambtsberichten van juni 2023 en van 24 augustus 2011 (gelet op het gestelde huwelijk in 2008) geraadpleegd. Hieruit volgt dat, hoewel op grond van artikel 61 van het Afghaans Burgerlijk Wetboek een huwelijk moet worden geregistreerd om in Afghanistan als rechtsgeldig te kunnen worden aangemerkt, in de praktijk dit in de meeste gevallen niet gebeurt. Integendeel, in de laatste 20 jaar zijn de meeste huwelijken niet geregistreerd. De Afghaanse autoriteiten beschouwen niet-geregistreerde huwelijken echter niet perse als ongeldig. Een huwelijk wordt gesloten ten overstaan van een qadi, districtsleider of religieuze leider en in aanwezigheid van een familielid van ieder van de huwenden en twee getuigen.
Hoewel de vrouw geen huwelijksakte heeft overgelegd, is -gelet op haar onweersproken verklaring over de wijze waarop het huwelijk is voltrokken- naar het oordeel van de rechtbank sprake van een rechtsgeldig huwelijk naar Afghaans recht.
Dit leidt tot de conclusie dat het Afghaanse huwelijk in Nederland op grond van artikel 10:31 lid 1 BW in beginsel voor erkenning in aanmerking komt.
Erkenning huwelijk in Nederland
3.7.
Voor beantwoording van de vraag of aan het huwelijk in Nederland erkenning zou moeten worden onthouden wegens strijd met de openbare orde is artikel 10:32 BW van belang. De vrouw beroept zich op het bepaalde onder e van dit artikel. Daarin staat dat, ongeacht artikel 10:31 BW, aan een buiten Nederland gesloten huwelijk erkenning wordt onthouden, indien deze erkenning kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde en in ieder geval indien een der echtgenoten op het tijdstip van de sluiting van dat huwelijk niet vrijelijk zijn toestemming tot het huwelijk had gegeven, tenzij deze uitdrukkelijk met de erkenning van het huwelijk instemt.
3.8.
De vrouw heeft onweersproken gesteld dat zij door haar ouders is uitgehuwelijkt en als zodanig gedwongen is om in het huwelijk te treden met de man. Zij wilde niet trouwen met de man, maar had geen keuze. Ze heeft de man voor het eerst gezien bij de huwelijkssluiting. De vrouw heeft dit op 15 maart 2011 ook verklaard tijdens het nader gehoor bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Kort na de huwelijksvoltrekking ging zij een relatie aan met een door haarzelf gekozen man. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vrouw op het tijdstip van de huwelijkssluiting niet vrijelijk haar toestemming tot het huwelijk gegeven. Evenmin is voor de rechtbank gebleken dat de vrouw nadrukkelijk heeft ingestemd met de erkenning van dit huwelijk in Nederland. Integendeel, de vrouw wenst, zoals ook nog verklaard ter zitting, de erkenning aan dit huwelijk te laten onthouden. Haar beroep op artikel 10:32 onder e. BW slaagt dan ook. Dit betekent dat de rechtbank het verzoek van de vrouw, te verklaren voor recht dat het huwelijk tussen partijen niet voor erkenning in aanmerking komt en dus niet vatbaar is voor inschrijving in de BRP, zal toewijzen.
Proceskosten
3.9.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
verklaart voor recht dat het huwelijk tussen partijen niet voor erkenning in aanmerking komt en dus niet vatbaar is voor inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP);
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Struijs, en, in tegenwoordigheid van mr. Schröder, griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.