ECLI:NL:RBZWB:2024:4785
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. Dijkman
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juni 2024 een verkorte beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft op basis van een verzoek van de Gecertificeerde Instelling (GI) besloten dat [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder geplaatst dient te worden. Dit verzoek is gedaan in het kader van een ondertoezichtstelling die eerder is opgelegd en die inmiddels is verlengd. De ouders van [minderjarige] hebben ingestemd met het verzoek tot uithuisplaatsing, wat de kinderrechter positief heeft beoordeeld.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sinds 4 april 2024 een spoedmachtiging tot gesloten jeugdhulp is verleend, en dat [minderjarige] op dat moment in Almata verbleef. De tenuitvoerlegging van deze machtiging is echter geschorst, waarna [minderjarige] is overgeplaatst naar een behandel- en expertisecentrum. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, gezien de gewijzigde omstandigheden, een nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is om het verblijf van [minderjarige] in het behandelcentrum te legitimeren.
De kinderrechter heeft de wettelijke vereisten voor de machtiging tot uithuisplaatsing als voldaan beschouwd en heeft de machtiging verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, met ingang van 9 juni 2024 tot 9 maart 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De kinderrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken en schriftelijk uitgewerkt op 11 juli 2024.