Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[B.V.] ,
2.
[bestuurder B.V.](bestuurder van gedaagde sub 1),
1.De zaak in het kort
3.De feiten
([kenteken 2] ). Dit kenteken stond en staat op naam van [partner] .
Vergeten te zeggen, Ik kan eventueel je bmw in de verkoop zetten, mocht je hm willen verkopen dan he”
.Ok wilde je sowieso vragen of ie bij jou kan staan
Hoi maat, ik kom morgenvroeg ook ff
Als je wil dan he”
Het heeft even geduurd maar ik zend je hierbij de gevraagde verkoop verklaring
verkoopverklaring bmw e 93 cabriolet
Houd in
(…)
op 12 december ben ik gebeld door DHR. [bestuurder B.V.]
Geachte mevr. [naam 1] ,
(…) dat ik noot de eigenaar ben geweest van de bmw 325 i met het kenteken [kenteken 1]
4.Het geschil
5.De beoordeling
.Dat is de reden dat [partner] eigenlijk voortdurend het contact heeft gevoerd met [bestuurder B.V.] . De zaak van [partner] ( [bedrijf 2] ) is op 16 november 2022 failliet gegaan. [B.V.] zou de failliete boedel overnemen en [partner] zou bij [B.V.] op de loonlijst komen en zou een soort van doorstart maken met zijn eigen bedrijf, maar dan als werknemer van [B.V.] . [B.V.] heeft dit overnamebod ingetrokken en stelt dat zij kosten heeft moeten maken die [partner] verschuldigd is. [naam 1] betwist dat zij of [partner] enig bedrag aan [B.V.] is verschuldigd. Omdat [B.V.] nooit enige betaling van [partner] heeft ontvangen voor die kosten heeft zij de auto op valse voorwendselen gehouden. [naam 1] is eigenaresse van de auto en heeft de bevoegdheid om de auto van [B.V.] op te eisen, omdat zij de auto zonder recht of titel onder zich houdt.
30/9 aankoop Bmw cabrio ( [chassisnummer] ) [partner] schade [plaats 3] 7.5000,-”. Ook heeft zij twee verklaringen overgelegd van [naam 3] en [naam 4] waarin wordt verklaard dat [B.V.] op 30 september 2022 een BMW 3 serie cabrio heeft gekocht. Door [naam 1] is aangevoerd dat de verklaring van [naam 4] niet concreet is.