ECLI:NL:RBZWB:2024:4882

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
C/02/422328 / JE RK 24-878
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in verband met zorgen over schoolverzuim, verslaving en schulden

Op 10 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de advocaat van de vader en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De vader was niet aanwezig, maar zijn advocaat kon namens hem een standpunt innemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd door schoolverzuim, verslaving aan drugs en schulden in het drugscircuit. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen tot de meerderjarigheid van de minderjarige, die in [geboortedag] 2025 zal plaatsvinden. De kinderrechter heeft de zorgen van de ouders over de situatie van de minderjarige gedeeld en heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen, zodat de noodzakelijke hulpverlening kan worden voortgezet. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als er beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/422328 / JE RK 24-878
Datum uitspraak: 10 juli 2024
beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
gevestigd te Amsterdam,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. P.B.J. Dekker te Tilburg,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M. Brouwers te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van 6 mei 2024, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
1.2
Op 10 juli 2024 heeft de kinderrechter de zaak behandelend tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren. Bij die gelegenheid zijn verschenen en gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de advocaat van de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI, tevens de betrokken jeugdbeschermer.
1.3
Hoewel daartoe correct opgeroepen is de vader niet bij de mondelinge behandeling verschenen. Desgevraagd geeft zijn advocaat aan dat zij hem recent heeft gesproken en namens hem ook een standpunt kan innemen. Hoewel de vader op de hoogte is van de mondelinge behandeling is het zijn advocaat onbekend of hij nog naar de rechtbank komt. De kinderrechter besluit daarop de mondelinge behandeling voort te zetten bij afwezigheid van de vader. De overige aanwezigen hebben hiertegen geen bezwaar.
1.4
[de minderjarige] is in de gelegenheid gesteld om zijn mening kenbaar te maken tijdens een zogenoemd ‘kindgesprek’. Hiervan heeft hij geen gebruik gemaakt.
1.5
Volledigheidshalve merkt de kinderrechter op dat gelet op de nauwe samenhang tussen deze zaak en de zaak met kenmerk C/02/4223331 / JE RK 24-880 (verzoek verlenging ondertoezichtstelling ten aanzien van [zusje] ) de zaken gelijktijdig zijn behandeld. In beide zaken is bij separate beschikking beslist.

2.Feiten

2.1
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2
[de minderjarige] woont bij de vader.
2.3
Bij beschikking van 13 juli 2015 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI. Die maatregel is nadien steeds verlengd, laatstelijk bij beschikking van 28 juni 2023, tot 13 juli 2024.

3.Het verzoek

3.1
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen tot hij de meerderjarige leeftijd bereikt, te weten op [geboortedag] 2025. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.Het standpunt van de GI

4.1
Ter onderbouwing van en in aanvulling op het verzoek, is namens de GI, samengevat, het volgende naar voren gebracht. [de minderjarige] is een kwetsbare jongen die beïnvloedbaar is, waardoor het risico bestaat dat hij in het criminele circuit belandt. De recente stand van zaken hierin is dat er vermoedens zijn gerezen van een druggerelateerde schuld. [de minderjarige] wordt bedreigd en fysiek aangevallen, ook in de woonomgeving bij de vader thuis. De rest van het gezin heeft hier ook last van. De situatie is onveilig en [de minderjarige] is hierdoor angstig. Hij wordt gestimuleerd om aangifte te doen, maar daarvan is het nog niet gekomen. Eerder heeft de GI bij Sterk Huis geïnformeerd naar de beschikbaarheid van een crisisbed, zodat [de minderjarige] tijdelijk uit huis kan worden geplaatst. Sterk Huis heeft echter aangegeven dat er geen zorgen zijn op pedagogisch gebied en de kwestie strafrechtelijk moet worden opgelost. [de minderjarige] wordt steeds afhankelijker van blowen. Stress speelt hierin een rol. Gezien wordt dat wanneer [de minderjarige] niet aan geld kan komen, hij explosief kan reageren en boos wordt. Er is een 1-op-1 traject ingezet bij [opleidingscentrum] , waarbij [de minderjarige] 40 uur per week begeleiding heeft. [de minderjarige] is eerder gemotiveerd geweest om in dienst te gaan en in dat kader is er een aanmelding gedaan bij de Jongeren Koninklijke Landmacht, een voorbereidend traject. De GI heeft er gelet op alle omstandigheden geen vertrouwen in dat dit traject zal slagen. De aanmelding voor beschermd wonen is op een lager pitje komen te staan. Wel wordt gekeken naar de mogelijkheden voor de inzet van een PEL-project om [de minderjarige] op die manier uit de situatie te halen en hem wat rust te gunnen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig, zodat lopende hulpverlening voortgezet kan worden, ervoor kan worden gezorgd dat [de minderjarige] ondersteuning krijgt bij zijn opleiding en er kan worden gekeken naar wat hij op emotioneel vlak nodig heeft.

5.Het standpunt van belanghebbenden

5.1
Door en namens de moeder is, samengevat, aangevoerd dat zij het eens is met het verzoek. De moeder maakt zich grote zorgen over [de minderjarige] . Hij gaat niet naar school, heeft geen dagbesteding, gaat niet meer naar [opleidingscentrum] en hij gebruikt drugs. Ook zij heeft er om die reden geen vertrouwen in dat het traject bij de Koninklijke Landmacht zal slagen. Nu [de minderjarige] bijna 18 jaar wordt, begint de tijd voor hem te dringen. De moeder hoopt dat er de komende periode nog dingen door de GI geregeld kunnen worden. Het PEL-traject kan niet direct worden ingezet. Dit laat nog op zich wachten. De moeder zal [de minderjarige] stimuleren om aangifte te doen. Zij ziet dat hij gebukt gaat onder de situatie.
5.2
Namens de vader is, samengevat, aangevoerd dat hij zich zorgen maakt over de situatie rondom [de minderjarige] . Met het verzoek van de GI gaat de vader akkoord. Hij vindt de betrokkenheid van de GI nodig om de dagbesteding van [de minderjarige] te kunnen garanderen. Wel heeft de vader tijdens de afwezigheid van de vaste jeugdbeschermer het gevoel gehad dat hij bij de GI tegen een muur aanloopt. Hulpvragen werden niet beantwoord en hij vraagt zich af wat er concreet ingezet gaat worden. De vader stelt zelf alles in het werk om de situatie in goede banen te leiden. Zo heeft hij een stageadres voor [de minderjarige] gevonden waar hij per direct terecht kan. De vader hoopt dat dit een succes wordt.

6.De beoordeling

6.1
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
6.2
Artikel 1:255 lid 1 BW bepaalt dat de kinderrechter een minderjarige onder toezicht kan stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
6.3
Uit de overgelegde stukken en de mondeling behandeling is gebleken dat [de minderjarige] onverminderd in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De kinderrechter neemt daarbij onder andere in aanmerking dat [de minderjarige] onvoldoende toekomt aan passende dagbesteding, er sprake is van schoolverzuim, [de minderjarige] verslaafd is aan blowen, er geen zicht is op het gebruik van andere middelen én de recente zorgen over schulden in het drugscircuit. Gezien wordt dat [de minderjarige] een kwetsbare jongen is die beïnvloedbaar is. Hij heeft kaders en structuur nodig die op dit moment ontbreken. Dit baart de kinderrechter zorgen.
6.4
Hier komt nog bij dat de bij de ondertoezichtstelling gestelde doelen niet zijn behaald. Het lukt [de minderjarige] nog altijd niet om beter om te gaan met zijn emoties, [de minderjarige] en zijn [zusje] komen regelmatig in conflict met elkaar en [de minderjarige] zit klem tussen zijn beide ouders.
6.5
Hoewel er de afgelopen periode ook een positieve ontwikkeling werd gezien, zoals de aanmelding bij de Jongeren Koninklijke Landmacht en [de minderjarige] gemotiveerd leek te zijn bij [opleidingscentrum] , is hiervan door de recente zorgen over schulden in het drugscircuit en alles wat daaruit voortvloeit geen sprake meer.
6.6
Samen met de ouders ziet de kinderrechter het belang van een langere betrokkenheid van de GI en daarmee een verlenging van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter deelt de zorg van de moeder dat de meerderjarigheid van [de minderjarige] steeds dichterbij komt, terwijl er nog veel geregeld moet worden. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat de GI de komende periode voortvarend te werk zal (blijven) gaan met het inzetten, dan wel voortzetten van de benodigde hulpverlening (zoals het PEL-project) en het monitoren van de veiligheid van [de minderjarige] . De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling verlengen zoals door de GI is verzocht. De kinderrechter heeft zich ervan vergewist dat de ouders zich hierin kunnen vinden.
6.7
De kinderrechter zal de beslissing, gelet op de aard van de maatregel, uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er daartegen beroep wordt ingesteld.
6.8
Dit leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] met ingang van 13 juli 2024 tot [geboortedag] 2025;
7.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2024 door mr. Phillips, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.