ECLI:NL:RBZWB:2024:4883

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
10860072 CV EXPL 24-1
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis in huurgeschil met identiteitsfraude

In deze verzetzaak heeft de kantonrechter te Breda op 12 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de huur van een Mercedes Benz. Eiser in verzet, voorheen handelend onder de naam van een autoverhuurbedrijf, betwist dat hij contractspartij is in de huurovereenkomst met gedaagde in verzet en stelt dat er sprake is van identiteitsfraude. Eiser in verzet verschijnt echter niet op de mondelinge behandeling, waardoor gedaagde in verzet de gelegenheid krijgt om zijn standpunten uitgebreid toe te lichten. De kantonrechter constateert dat er tegenstrijdigheden zijn in het verhaal van eiser in verzet en dat hij als contractspartij wordt aangemerkt. Het verstekvonnis van 1 november 2023 wordt bekrachtigd, waarbij eiser in verzet wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De kantonrechter oordeelt dat eiser in verzet verantwoordelijk is voor de terugbetaling van de borg aan gedaagde in verzet, ongeacht zijn claims van identiteitsfraude. De vordering van eiser in verzet wordt afgewezen en de proceskosten worden aan hem opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10860072 \ CV EXPL 24-1
Vonnis van 12 juni 2024
in de zaak van
[eiser in verzet], voorheen h.o.d.n. [handelsnaam],
te [plaats 1],
eisende partij in verzet,
hierna te noemen: [eiser in verzet],
voorheen procederende met gemachtigde: mr. R.S. Bosch en [naam],
thans procederende in persoon.
tegen
[gedaagde in verzet],
te [plaats 2],
gedaagde partij in verzet,
hierna te noemen: [gedaagde in verzet],
gemachtigde: mr. D.A. Siddiqui.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verstekvonnis van de kantonrechter te Breda van 1 november 2023 met zaaknummer 10690673 CV EXPL 23-2936, met de daarin genoemde stukken;
- de verzetdagvaarding van 13 december 2023, met producties;
- het tussenvonnis van 24 januari 2024;
- het e-mailbericht van 1 april 2024 waarin de gemachtigde van [eiser in verzet] zich onttrekt;
- de mondelinge behandeling van 2 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en de op die mondelinge behandeling overgelegde pleitaantekeningen aan de zijde van [gedaagde in verzet].

2.De feiten

2.1.
[gedaagde in verzet] heeft een Mercedes Benz met [kenteken] (hierna: de Mercedes) gehuurd voor de periode van 18 tot en met 21 mei 2021 en heeft hier een bedrag van € 2.680,00 aan borg voor betaald.
2.2.
[gedaagde in verzet] heeft meerdere malen aan [eiser in verzet] verzocht tot terugbetaling van de borg, maar heeft deze niet van [eiser in verzet] terugbetaald gekregen.
2.3.
Op 24 augustus 2023 heeft [gedaagde in verzet] [eiser in verzet] gedagvaard. Hij heeft gevorderd om [eiser in verzet] te veroordelen tot betaling van de borg. Bij verstekvonnis van 1 november 2023 met zaaknummer 10690673 CV EXPL 23-2936 heeft de kantonrechter de vordering toegewezen. Ook is [eiser in verzet] veroordeeld om de proceskosten te betalen en zijn de veroordelingen in het verstekvonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.Het vordering

3.1.
[eiser in verzet] is het niet eens met het verstekvonnis en komt daartegen in verzet. [eiser in verzet] vordert vernietiging van het verstekvonnis en afwijzing van de vorderingen van [gedaagde in verzet], met veroordeling van [gedaagde in verzet] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde in verzet] voert verweer en concludeert tot bekrachtiging van het verstekvonnis, met veroordeling van [gedaagde in verzet] in de kosten van de verzetprocedure.

4.De beoordeling

4.1.
Niet gebleken is dat [eiser in verzet] te laat in verzet is gekomen, zodat de kantonrechter hem ontvankelijk acht in het verzet.
4.2.
De kantonrechter zal het verstekvonnis van 1 november 2023 bekrachtigen en zal hieronder uitleggen waarom dat zo is.
4.3.
Op 5 januari 2024 en 24 januari 2024 zijn er door de griffie van de rechtbank brieven en het vonnis (waarin staat vermeld dat een mondelinge behandeling zal plaatsvinden op 2 april 2024 om 13.30 uur in het gerechtsgebouw aan de Stationslaan 10 te Breda) aan de gemachtigden van [gedaagde in verzet] en [eiser in verzet] verzonden. Vervolgens is op 1 april 2024 een e-mailbericht van de gemachtigde van [eiser in verzet] ontvangen dat hij zich heeft onttrokken en dat [eiser in verzet] zonder gemachtigde op de zitting van 2 april 2024 zal verschijnen. Toch is aan de zijde van [eiser in verzet], hoewel behoorlijk opgeroepen en ondanks de mededeling van zijn voormalig gemachtigde, niemand verschenen op de mondelinge behandeling. [eiser in verzet] heeft zichzelf de mogelijkheid ontnomen om zijn standpunten nader toe te lichten, om op de (nadere) stellingen van [gedaagde in verzet] in te gaan en om vragen van de kantonrechter te beantwoorden. Dit terwijl er in het tussenvonnis van 24 januari 2024 uitdrukkelijk op is gewezen dat aan een eventuele niet-verschijning gevolgen kunnen worden verbonden die de kantonrechter passend acht.
4.4.
Door [eiser in verzet] is in de verzetdagvaarding verweer gevoerd. [eiser in verzet] betwist – kort samengevat – dat hij contractspartij is met betrekking tot de huur van de Mercedes aan [gedaagde in verzet], zodat er geen rechtsverhouding tussen beiden bestaat. Ook heeft hij geen borg van de auto onder zich gehad, aldus [eiser in verzet]. [gedaagde in verzet] heeft tijdens de mondelinge behandeling het verweer van [eiser in verzet] (en hetgeen hij bij de verzetdagvaarding in het geding heeft gebracht) voldoende weerlegd.
[gedaagde in verzet] heeft een uitgebreide toelichting gegeven op de feitelijke gang van zaken over de huur van de Mercedes. [gedaagde in verzet] had vanwege een bruiloft een auto nodig. Hij had een andere auto gehuurd, maar die was kapot gegaan. Omdat [eiser in verzet] bekend is als autoverhuurbedrijf op Snapchat heeft [gedaagde in verzet] hem een bericht gestuurd. [eiser in verzet] had drie Mercedessen beschikbaar, waarvan [gedaagde in verzet] er één wilde huren. [eiser in verzet] heeft hem het adres van een tankstation in Breda gestuurd waar hij meteen naar toe is gereden. [gedaagde in verzet] herkende bij het tankstation de Mercedes meteen. [eiser in verzet] was daar al aanwezig met twee anderen, bij partijen bekend onder de namen [bijnaam 1] en [bijnaam 2]. [gedaagde in verzet] is naar [bijnaam 1] gegaan en die heeft hem naar [eiser in verzet] gestuurd, die een auto aan het wassen was. Vervolgens zijn [gedaagde in verzet], [eiser in verzet], [bijnaam 1] en [bijnaam 2] in de Mercedes gaan zitten. [gedaagde in verzet] is achter het stuur gaan zitten, [bijnaam 1] zat naast hem, [eiser in verzet] zat rechtsachter en [bijnaam 2] zat linksachter. In de auto lag het contract en [eiser in verzet] heeft uitleg gegeven over het aantal te rijden kilometers, de prijzen en schade. [eiser in verzet] heeft het contract als verhuurder getekend. De borg was al in het Snapchat gesprek met [eiser in verzet] ter sprake gekomen, zodat [gedaagde in verzet] wist welk bedrag hij daarvoor verschuldigd was. Nadat [gedaagde in verzet] de borg aan [bijnaam 1] had gegeven en die het bedrag had geteld, heeft [bijnaam 1] het geld aan [eiser in verzet] gegeven, die ook nog een keer het geld heeft geteld. Vervolgens heeft [gedaagde in verzet] de sleutels gekregen, zijn de anderen uitgestapt en is [gedaagde in verzet] weggereden. Deze gedetailleerde nadere toelichting van [gedaagde in verzet] over de feitelijke gang van zaken rondom het huren van de Mercedes heeft [eiser in verzet] ter zitting niet weersproken. De kantonrechter gaat uit van de juistheid van dit verhaal en gaat dan ook uit van een huurovereenkomst tussen [gedaagde in verzet] en [eiser in verzet].
4.5.
[eiser in verzet] heeft aangevoerd dat sprake is van identiteitsfraude door [bijnaam 1] en [bijnaam 2]. Ter onderbouwing daarvan heeft [eiser in verzet] een aangifte bij de politie in het geding gebracht.
4.6
In de eerste plaats geldt dat de kantonrechter, met [gedaagde in verzet], constateert dat er tegenstrijdigheden zitten in het verweer van [eiser in verzet] waar het gaat om het stoppen met het verhuren van auto’s en de identiteitsfraude. Zo blijkt uit het door [eiser in verzet] overgelegde proces-verbaal van aangifte dat hij tot 28 juni 2023 een autoverhuurbedrijf had, terwijl hij in de verzetdagvaarding heeft gesteld dat hij op 18 mei 2023 geen auto aan [gedaagde in verzet] kon verhuren, omdat hij al gestopt was met zijn bedrijf. Ook heeft [eiser in verzet] gesteld dat hij in mei 2023 heeft geconstateerd dat er volgens hem sprake is van identiteitsfraude en dat zijn handtekening is vervalst, terwijl hij pas in september 2023 – na het uitbrengen van de dagvaarding door [gedaagde in verzet] - aangifte heeft gedaan. Verder geeft [eiser in verzet] in de aangifte aan dat hij er in maart 2023 – toen hij een eerste verkeersboete op naam van [handelsnaam] uit het buitenland kreeg – achter kwam dat [bijnaam 1] en [bijnaam 2] auto’s op zijn bedrijfsnaam in Duitsland hadden gehaald. Als dat voor [eiser in verzet] al op dat moment duidelijk was, valt dat niet te rijmen met de omstandigheid dat hij in mei 2023 nog naar eigen zeggen betrokken is bij het regelen van de verhuur van de Mercedes door [bijnaam 1] aan [gedaagde in verzet]. Deze inconsequenties doen afbreuk aan de geloofwaardigheid van het verweer van [eiser in verzet] dat hij slachtoffer is van identiteitsfraude. Bovendien is niet gebleken dat er in strafrechtelijk onderzoek is vastgesteld dat van identiteitsfraude sprake is geweest. De kantonrechter beschikt over slechts een aangifte en niet over concreet objectief bewijs.
4.7.
In de tweede plaats kan de kantonrechter hiermee in deze procedure tussen [gedaagde in verzet] en [eiser in verzet] geen rekening houden. Zou er al sprake zijn geweest van identiteitsfraude, dan kan dat [gedaagde in verzet] niet worden tegengeworpen. Hij mocht er gerechtvaardigd op vertrouwen zaken te doen met [handelsnaam] bij het huren van de auto. Daarbij speelt een rol dat hij vooraf telefonisch contact heeft gehad met [eiser in verzet], dat [handelsnaam] zich op social media presenteerde als autoverhuurbedrijf en dat de huurovereenkomst is opgemaakt op briefpapier van [handelsnaam]. Niets op dit briefpapier in combinatie met de gang van zaken bij het sluiten van de huurovereenkomst had voor [gedaagde in verzet] aanleiding moeten zijn om te denken dat hij in werkelijkheid met iemand anders een huurcontract sloot. Dat ergens op het briefpapier een snapchat-account van [bijnaam 1] wordt vermeld maakt dat niet anders. Bovendien volgt ook uit de door [gedaagde in verzet] overgelegde whatsapp-berichten tussen [gedaagde in verzet] en [eiser in verzet] dat [gedaagde in verzet] ervan uit mocht gaan dat hij zaken deed met [eiser in verzet]. In deze whatsapp berichten ontkent [eiser in verzet] niet dat het huurcontract op naam van [handelsnaam] stond, dat het contract met zijn toestemming werd gebruikt en dat hij er bij was.
4.8
Nu de borg door [gedaagde in verzet] is betaald in het kader van de gesloten huurovereenkomst, is het aan [eiser in verzet] om die borg terug te betalen als de huurovereenkomst is geëindigd en de Mercedes in goede staat terug is ingeleverd. Dat de Mercedes netjes terug is gebracht staat niet ter discussie, dus dat maakt dat [eiser in verzet] gehouden is de betaalde borg terug te betalen aan [gedaagde in verzet]. Dat [eiser in verzet] wellicht – zoals hij stelt – niet meer over dat bedrag beschikt, omdat [bijnaam 1] er met het geld van door is, doet in de onderlinge verhouding tussen [gedaagde in verzet] en [eiser in verzet] niet ter zake. [eiser in verzet] draagt als verhuurder verantwoordelijkheid voor terugbetaling van de borg. Misschien kan [eiser in verzet] het bedrag verhalen op [bijnaam 1], maar daar moet hij dan zelf achteraan.
4.9
Gelet op het bovenstaande zal de vordering van [eiser in verzet] worden afgewezen en zal de kantonrechter het verstekvonnis bekrachtigen.
4.1
[eiser in verzet] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde in verzet] worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 238,00 (1 punt x tarief € 238,00)
- nakosten €
119,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 357,00

5.De beslissing

De kantonrechter:
bekrachtigt het verstekvonnis van de kantonrechter van 1 november 2023 met zaaknummer 10690673 CV EXPL 23-2936;
veroordeelt [eiser in verzet] in de proceskosten van [gedaagde in verzet] in de verzetprocedure van € 357,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiser in verzet] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiser in verzet] ook de kosten van betekening betalen.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024.