Uitspraak
,
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De verzoeken
4.De beoordeling
5.De beslissing
dinsdag, 30 juli PRO FORMA, zulks met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 4.15 is overwogen;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure tussen een man en een vrouw, die samen een minderjarig kind hebben. De man verzoekt om wijziging van de hoofdverblijfplaats van het kind naar hem, alsook om vervangende toestemming voor inschrijving van het kind op een basisschool. De vrouw verzet zich tegen deze verzoeken en vraagt om toestemming voor behandeling van het kind door een jeugdpsycholoog. De rechtbank heeft de verzoeken van de man, met uitzondering van de regeling voor de zomervakantie, afgewezen. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende zwaarwegende gronden zijn om het hoofdverblijf van het kind te wijzigen, en dat de huidige zorgregeling in het belang van het kind is. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de man zijn verzoek om vervangende toestemming voor schoolinschrijving heeft ingetrokken. De vrouw's verzoek om toestemming voor behandeling van het kind door een jeugdpsycholoog is afgewezen, omdat er geen verzoek om toestemming aan de man is gedaan. De rechtbank heeft de regeling voor de zomervakantie toegewezen, waarbij het kind in de weken 31, 32 en 33 bij de man verblijft. De behandeling van het verzoek om kinderalimentatie is aangehouden tot een pro forma zitting op 30 juli 2024.