In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezag over drie minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A. van Tol-Macharoblishvili, verzocht om het ouderlijk gezag over de kinderen uitsluitend aan haar toe te kennen. De vader, die sinds eind 2023 in Nigeria verblijft, is niet meer betrokken bij de verzorging en opvoeding van de kinderen en heeft geen contact meer met de moeder of de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader zijn verplichtingen als gezaghebbende ouder niet nakomt en dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming om advies gevraagd, en deze heeft het verzoek van de moeder ondersteund. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden sinds de laatste beschikking over het gezag in 2017 zijn gewijzigd, en dat het in het belang van de minderjarigen noodzakelijk is om het gezag te wijzigen. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en bepaald dat het gezag over de minderjarigen voortaan alleen aan de moeder toekomt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.