ECLI:NL:RBZWB:2024:4934

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
10410116 CV EXPL 23-690 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en verrekening van schadevergoeding tussen transporteur en opdrachtgever

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft [B.V.] een vordering ingesteld tegen Zeeland Trade B.V. wegens onbetaalde facturen voor transportdiensten. De zaak betreft een transport van pootaardappelen waarbij schade is ontstaan aan de transportband, wat leidde tot verlies van de partij aardappelen. Zeeland Trade heeft een factuur van € 12.846,52 voor de geleden schade aan [B.V.] gestuurd, waarop [B.V.] een deel heeft betaald. Zeeland Trade heeft echter de factuur voor het transport van € 2.042,02 niet voldaan en doet een beroep op verrekening van de schadevergoeding. De kantonrechter heeft de vorderingen van [B.V.] en Zeeland Trade gezamenlijk beoordeeld. De rechter oordeelt dat Zeeland Trade een bedrag van € 896,73 kan verrekenen met de factuur, maar dat [B.V.] recht heeft op een betaling van € 1.145,29. De kantonrechter heeft Zeeland Trade veroordeeld tot betaling van dit bedrag, plus wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering van Zeeland Trade in reconventie is afgewezen. De proceskosten zijn ook voor Zeeland Trade.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10410116 \ CV EXPL 23-690
Vonnis van 7 februari 2024
in de zaak van
[B.V.],
te [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [B.V.] ,
gemachtigde: mr. E. Holthuizen,
tegen
ZEELAND TRADE B.V.,
te Hulst,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: Zeeland Trade,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 juni 2023 met de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie met 2 producties;
- het bericht van 21 november 2023 met producties van Zeeland Trade;
- de mondelinge behandeling van 30 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de rolbeslissing van 6 december 2023 waarin een nieuwe mondelinge behandeling is bepaald;
- het bericht van 25 december 2023 met productie van Zeeland Trade;
- de mondelinge behandeling van 4 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
[B.V.] heeft in opdracht van Zeeland Trade een transport uitgevoerd voor het afleveren van pootaardappelen bij een klant van Zeeland Trade.
2.2
Tijdens de levering is de transportband kapot gegaan waardoor de partij pootaardappelen verloren is gegaan. Zeeland Trade heeft hiervoor op 18 mei 2020 een factuur aan [B.V.] toegestuurd met een totaalbedrag van € 12.846,52 voor de geleden schade.
2.3
[B.V.] heeft op 3 juli 2020 € 6.814,73 aan Zeeland Trade voldaan.
2.4
Op 18 augustus 2020 heeft [B.V.] voor het uitgevoerde transport een factuur van € 2.042,02 aan Zeeland Trade verzonden met een betalingstermijn van 14 dagen. Zeeland Trade heeft deze factuur niet voldaan.
2.5
Op 26 oktober 2020 heeft Zeeland Trade een betalingsherinnering voor een bedrag van € 5.135,06 aan schade aan [B.V.] toegezonden.

3.Het geschil

in conventie
3.1
[B.V.] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Zeeland Trade tot betaling van:
I. het factuurbedrag van € 2.042,02;
II. de verschenen rente tot en met 1 maart 2023 van € 400,12;
III. de buitengerechtelijke incassokosten van € 306,30;
IV. de wettelijke handelsrente over het factuurbedrag vanaf 2 maart 2023 tot de dag van volledige betaling;
V. de proceskosten.
3.2
[B.V.] legt aan haar vordering ten grondslag dat Zeeland Trade tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting uit de overeenkomst door de factuur niet te betalen. [B.V.] heeft recht op betaling van de factuur. Daarnaast is Zeeland Trade wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
3.3
Zeeland Trade erkent haar betalingsverplichting ten aanzien van de factuur van [B.V.] . Zeeland Trade doet echter een beroep op verrekening wegens de schade waar [B.V.] voor aansprakelijk is. Door de verrekening zijn de verbintenissen over en weer tot hun gemeenschappelijk beloop tenietgegaan. [B.V.] heeft daarom niets meer van Zeeland Trade te vorderen.
in voorwaardelijke reconventie
3.4
Zeeland Trade vordert wanneer het beroep op verrekening in conventie niet slaagt veroordeling van [B.V.] tot betaling van € 2.042,02, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 juni 2020 en de proceskosten.
3.5
Zeeland Trade legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Voor het geval het beroep op verrekening in conventie niet slaagt, vordert Zeeland Trade betaling van [B.V.] van het niet betaalde bedrag aan schade van € 2.042,02.
3.6
[B.V.] is het daar niet mee eens. Zij stelt dat het juist Zeeland Trade is die nog een bedrag aan haar moet betalen. De vordering van Zeeland Trade moet daarom volgens [B.V.] worden afgewezen.
in conventie en voorwaardelijke reconventie
3.7
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en voorwaardelijke reconventie
4.1
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zullen deze gezamenlijk worden beoordeeld.
4.2
Tussen partijen staat niet ter discussie dat Zeeland Trade enerzijds een betalingsverplichting heeft jegens [B.V.] voor het uitgevoerde transport en dat [B.V.] anderzijds een schadevergoeding is verschuldigd aan Zeeland Trade. Ook zijn partijen het eens over de daarvoor gefactureerde bedragen. Vast staat verder dat het door [B.V.] aan Zeeland Trade gefactureerde bedrag van € 2.042,02 door Zeeland Trade onbetaald is gelaten.
4.3
Tussen partijen is in geschil of er nog een bedrag aan schadevergoeding door [B.V.] onbetaald is gelaten waarmee de vordering van [B.V.] verrekend kan worden. De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
4.4
Van het totale bedrag van € 12.846,52 heeft [B.V.] op 3 juli 2020 een bedrag van € 6.814,73 betaald. Ter zitting heeft Zeeland Trade verklaard dat er inderdaad een bedrag is gecedeerd van € 5.135,06, zoals [B.V.] bij conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie heeft aangevoerd. Dit betekent dat van de vordering tot schadevergoeding nog een bedrag van € 896,73 overblijft. In eerste instantie heeft [B.V.] zich op het standpunt gesteld dat dat bedrag was verrekend met een andere factuur die [B.V.] op Zeeland Trade had. Zeeland Trade heeft dit betwist en heeft hierover aangegeven dat deze factuur gecrediteerd zou zijn. Ter zitting heeft [B.V.] verklaard dat die factuur inderdaad gecrediteerd blijkt te zijn, zodat de vordering in die zin lager uitvalt. Er resteert dan nog een bedrag van (2.042,02 - € 896,73 =) € 1.145,29.
4.5
Op 25 december 2023 heeft Zeeland Trade nog een akte van cessie van die datum overgelegd. Deze akte van cessie ziet op andere entiteiten. Ter zitting heeft Zeeland Trade betoogd dat de akte van cessie in deze procedure moet worden meegenomen, omdat het gaat om een vordering op een dochteronderneming van [B.V.] . De kantonrechter volgt dit standpunt niet. Het uitgangspunt is dat een rechtspersoon eigen rechten en verplichtingen heeft. De enkele omstandigheid dat een vennootschap een dochter zou zijn van (in dit geval) [B.V.] , betekent nog niet dat beide vennootschappen kunnen worden vereenzelvigd en dat om die reden [B.V.] de gestelde vordering op [bedrijf] B.V. moet betalen. Van verrekening met die gestelde vordering kan dan ook geen sprake zijn.
4.6
Zeeland Trade kan dus (alleen) een bedrag van € 896,73 verrekenen met de factuur. De vordering van [B.V.] zal daarom tot een bedrag van € 1.145,29 worden toegewezen. Dit betekent dat Zeeland Trade laatstgenoemd bedrag aan [B.V.] moet betalen.
4.7
Voor zover het beroep op verrekening niet slaagt, komt de kantonrechter toe aan beoordeling van de vordering in reconventie. In reconventie liggen dezelfde stellingen van Zeeland Trade ter beoordeling voor. Gezien hetgeen hierboven met betrekking tot het beroep op verrekening is overwogen, slagen (ook) in reconventie die stellingen niet. De kantonrechter wijst de vordering in reconventie dan ook af.
4.8
[B.V.] vordert een bedrag van € 400,12 aan verschenen rente vanaf de dag van verzuim tot en met 1 maart 2023. Daarnaast vordert [B.V.] de wettelijke handelsrente over het bedrag van € 2.042,02 vanaf 2 maart 2023 tot de dag van volledige betaling. De kantonrechter wijst het gevorderde factuurbedrag ten dele toe. De verschenen rente is over het gehele factuurbedrag berekend en is daardoor te hoog. Zeeland Trade moet wel wettelijke handelsrente over het toegewezen bedrag betalen. De kantonrechter zal daarom Zeeland Trade veroordelen tot betaling van de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf de dag van verzuim (2 september 2020).
4.9
[B.V.] maakt daarnaast aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [B.V.] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [B.V.] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. De buitengerechtelijke incassokosten zullen alleen over de toewijsbare hoofdsom worden toegewezen. De kantonrechter zal daarom een bedrag van € 171,79 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijzen.
4.1
Zeeland Trade is de partij die in conventie grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom de proceskosten (inclusief nakosten) moeten betalen. De kantonrechter zal hierbij een bedrag van € 124,00 (= deel griffierecht) buiten beschouwing laten nu een lager bedrag wordt toegewezen dan gevorderd. De proceskosten aan de zijde van [B.V.] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,44
- griffierecht
372,00
- salaris gemachtigde
- nakosten
612,00
135,00
(3,00 punten × € 204,00)
Totaal
1.228,44
4.11
Zeeland Trade wordt daarnaast veroordeeld in de proceskosten in voorwaardelijke reconventie. De kosten in voorwaardelijke reconventie worden tot dit vonnis vastgesteld op € 102,00 (1 x 0,5 punt à € 204,00). De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag is als onweersproken en op de wet gegrond toewijsbaar.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1
veroordeelt Zeeland Trade om aan [B.V.] te betalen een bedrag van € 1.145,29 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 2 september 2020 tot de dag van volledige betaling;
5.2
veroordeelt Zeeland Trade om aan [B.V.] te betalen een bedrag van € 171,79 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3
veroordeelt Zeeland Trade in de proceskosten van € 1.228,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet Zeeland Trade ook de kosten van betekening betalen;
5.4
verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.6
wijst de vordering van Zeeland Trade af;
5.7
veroordeelt Zeeland Trade in de proceskosten van € 102,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet Zeeland Trade ook de kosten van betekening betalen;
5.8
veroordeelt Zeeland Trade in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en uitgesproken op 7 februari 2024.