ECLI:NL:RBZWB:2024:4959

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
C/02/424555 / JE RK 24-1283
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Toekoen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige door de kinderrechter

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juli 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 16 juli 2024, maar de gecertificeerde instelling (GI), Stichting Jeugdbescherming Brabant, heeft op de laatste dag van deze termijn een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het niet aanvaardbaar is dat een verzoek tot verlenging zo kort voor afloop van de termijn wordt ingediend, waardoor het onmogelijk is om een mondelinge behandeling te plannen voor het verstrijken van de termijn.

Desondanks heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling ambtshalve te verlengen voor de duur van een maand, omdat aan de gronden voor verlenging lijkt te zijn voldaan en het belang van [minderjarige] zwaarder weegt dan het abrupt beëindigen van de maatregel. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De behandeling van het resterende deel van het verzoek zal later mondeling worden behandeld. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, Joosen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424555 / JE RK 24-1283
Datum uitspraak: 15 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
locatie te Tilburg,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2020 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats].

1.Het verloop van de procedure

De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, d.d. 1 mei 2024, ter griffie ontvangen op 15 juli 2024.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] woont bij haar moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 3 juli 2023, voor zover thans van belang, de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd van 16 juli 2023 tot 16 juli 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling is op de griffie van de kinderrechter ontvangen op 15 juli 2024, zijnde de laatste dag van de geldigheid van de lopende beschermingsmaatregel. De kinderrechter vindt het niet aanvaardbaar, dat een verzoek tot verlenging van een maatregel pas op de laatste dag van de geldigheid hiervan wordt ingediend. Aldus wordt het de kinderrechter onmogelijk gemaakt om nog voor het einde van de maatregel een mondelinge behandeling te plannen, om, mede gezien het bepaalde in artikel 800 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de belanghebbenden in de gelegenheid stellen op het verzoek te worden gehoord.
4.2.
Gezien het voorgaande ziet de kinderrechter zich genoodzaakt om de ondertoezichtstelling ambtshalve te verlengen voor de duur van een maand. Hij overweegt daarbij dat vooralsnog aan de gronden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling lijkt te zijn voldaan. Daarnaast is hij van oordeel dat het belang van [minderjarige] bij het, vooralsnog voor een korte periode, laten voortduren van de maatregel zwaarder weegt dan het abrupt laten eindigen van de maatregel met alle mogelijke consequenties van dien.
4.3.
Het resterende deel van het verzoek zal mondeling worden behandelend op [datum] 2024. Na deze behandeling zal de kinderrechter een beslissing nemen over het restverzoek.
4.4.
De kinderrechter zal, gelet op de aard van de maatregel, de toewijzende beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen de beslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] van 16 juli 2024 tot 16 augustus 2024 en verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
5.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot de mondelinge behandeling van de kinderrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, in het gerechtsgebouw aan Stationslaan 10 te Breda, op
[datum] 2024 te [uur];
5.3.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als een oproep van de GI en de moeder om te verschijnen bij die mondelinge behandeling;
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Toekoen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2024, in aanwezigheid van Joosen als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.