In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2011. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 9 juli 2021 en laatstelijk verlengd tot 9 juli 2024. De Gecertificeerde Instelling (GI), Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De vader was afwezig. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de minderjarige zijn mening gegeven over de situatie, waarbij hij aangaf dat hij geen behoefte heeft aan contact met zijn vader en dat de ondertoezichtstelling moet stoppen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen verbetering is in de situatie tussen de minderjarige en zijn vader, ondanks eerdere pogingen tot contactherstel. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is om de ondertoezichtstelling te verlengen, zodat er ruimte is voor een zorgvuldige afronding van de situatie. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 9 januari 2025, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.