Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
(restant machtiging tot uithuisplaatsing [minderjarige 1] )
(restant machtiging tot uithuisplaatsing [minderjarige 2] )
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 27 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, hierna te noemen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Gecertificeerde Instelling (GI) tot verlenging van de machtigingen tot uithuisplaatsing toegewezen. De minderjarigen verblijven momenteel in aparte pleeggezinnen, en de GI heeft verzocht om de machtigingen te verlengen tot 4 november 2024, in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de moeder als de vader van de minderjarigen aanwezig geweest, bijgestaan door hun advocaten. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders zijn teruggevallen in oude gedragspatronen, waaronder middelengebruik en geweld, wat de veiligheid van de minderjarigen in gevaar heeft gebracht. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om te werken aan hun situatie en heeft benadrukt dat het contact tussen de ouders en de minderjarigen veilig en verantwoord moet zijn. De kinderrechter heeft de machtigingen tot uithuisplaatsing verlengd en deze uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.