ECLI:NL:RBZWB:2024:4971

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
C/02/419236 / FA RK 24-754
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. van Noort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoek tot opschorting van zorgregeling na intrekking door de vrouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de opschorting van een zorgregeling voor twee minderjarige kinderen, geboren uit een eerdere relatie tussen de vrouw en de man. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.R. Klaver, verzocht de rechtbank om de bestaande zorgregeling, vastgesteld bij beschikking van 25 oktober 2022, op te schorten. De man, vertegenwoordigd door mr. C.G. Huijsmans, heeft de minderjarigen erkend en beide partijen hebben gezamenlijk het gezag over hen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw op 18 juni 2024 het verzoek heeft ingetrokken, omdat partijen overeenstemming hebben bereikt om samen te werken aan begeleiding en hulpverlening in een vrijwillig kader. De betrokken hulpverlening heeft aangegeven bereid te zijn om partijen te ondersteunen in dit proces. Aangezien het verzoek is ingetrokken, heeft de rechtbank besloten dat er geen inhoudelijke beoordeling meer nodig is en heeft zij het verzoek van de vrouw afgewezen.

De uitspraak is gedaan door rechter J. van Noort en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. De Haas. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw afgewezen, en de mogelijkheid tot hoger beroep is uiteengezet, waarbij belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak in beroep kunnen gaan bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/419236 / FA RK 24-754
Datum uitspraak: 16 juli 2024
Beschikking betreffende opschorting c.q. schorsing zorgregeling
in de zaak van
[de vrouw],
hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. P.R. Klaver te Bergen op Zoom,
tegen
[de man] ,
hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. C.G. Huijsmans te Goes.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het op 19 februari 2024 ontvangen verzoek, met bijlagen;
- de brief van mr. Klaver van 22 april 2024;
- het F9-formulier d.d. 16 mei 2024 van mr. Huijsmans inhoudende een verzoek tot plannen van een mondelinge behandeling;
- de brief van mr. Klaver van 18 juni 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 18 juni 2024;
- het F9-formulier van mr. Klaver van 28 juni 2024.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben met elkaar een affectieve relatie gehad. Uit deze relatie zijn de navolgende, thans nog minderjarige, kinderen geboren:
-
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2013 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2016 te [geboorteplaats] .
2.2
De minderjarigen verblijven bij de vrouw.
2.3
De man heeft de minderjarigen erkend. Partijen hebben gezamenlijk het gezag over
de minderjarigen.
2.4
Bij beschikking van 27 januari 2020 van deze rechtbank, locatie Breda, (kenmerk C/02/363914 FARK 19-5088) is bepaald dat de man en de minderjarigen in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact zoals onder 4.7 van die beschikking was overwogen, inhoudende dat de minderjarigen voorlopig één keer per veertien dagen in de oneven weken van vrijdag 18:30 uur tot zondag 18:30 uur bij de man verblijven. Tevens is een voorlopige regeling ten aanzien van de vakanties en feestdagen afgesproken, waarbij door partijen op basis van 50/50 een verdeling wordt gemaakt in de even en oneven jaren.
2.5
Bij beschikking van 18 juni 2021 van deze rechtbank, locatie Middelburg, (kenmerk C/02/363914 FARK 19-5088) is bepaald dat – gelet op de overeenstemming van partijen – de minderjarigen in de oneven weekenden bij de man verblijven. De man haalt de minderjarigen op vrijdag om 15.15 uur op bij de vrouw en de vrouw haalt hen zondag om 18.30 uur weer op bij de man.
2.6
Bij beschikking van 25 oktober 2022 van deze rechtbank, locatie Middelburg, (kenmerk C/02/398072 / FA RK 22-2379) is bepaald dat de beschikking van 18 juni 2021 wordt gewijzigd in die zin dat de minderjarigen voortaan in de oneven weken bij de man verblijven gedurende één keer per veertien dagen van donderdag 14:30 uur tot zondag 18:30 uur en in de even weken één keer in de veertien dagen van woensdag na school tot 19:00 uur bij de man verblijven.

3.Het verzoek en de beoordeling

3.1
De vrouw verzoekt:
I. Te bepalen dat de vastgestelde zorgregeling voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] per direct wordt opgeschort c.q. geschorst zoals deze regeling is vastgelegd bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 25 oktober 2022 onder kenmerk 22/2379;
II. Te bepalen dat de vrouw, als er weer contact komt tussen vader en de kinderen, de kinderen aan de man zal overdragen op een openbare plek alweer de man de kinderen ook weer aan de vrouw overdraagt na de omgang.
3.2
Per brief van 18 juni 2024 heeft mr. Klaver het verzoek namens de vrouw ingetrokken, omdat partijen hebben afgesproken dat zij gaan proberen er samen uit te komen door zich in te gaan zetten voor begeleiding en hulpverlening in het vrijwillig kader. De betrokken hulpverlening heeft voorts laten weten dat zij bereid zijn om partijen hierbij te begeleiden.
3.3
Nu het verzoek is ingetrokken, behoeft dit geen inhoudelijke beoordeling en beslissing meer. De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1
wijst het verzoek van de vrouw af;
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Noort, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2024 in tegenwoordigheid van mr. De Haas, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.