ECLI:NL:RBZWB:2024:4980
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de eigenwoningvrijstelling bij schenking in 2019 en overgangsrecht Successiewet
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 juli 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had op 7 april 2023 beslist dat belanghebbende voor een schenking van zijn vader in 2019 geen gebruik kon maken van de eigenwoningvrijstelling. De rechtbank concludeert dat het overgangsrecht in artikel 82a van de Successiewet in dit geval van toepassing is, waardoor de eigenwoningvrijstelling niet kan worden toegepast. Belanghebbende had eerder in 2011 een beroep gedaan op een eenmalig verhoogde vrijstelling, wat volgens de wetgeving betekent dat hij in 2019 geen recht heeft op de eigenwoningvrijstelling voor de schenking van € 100.000. De rechtbank wijst erop dat de wetgever deze regeling bewust heeft ingesteld en dat de gevolgen van deze regeling, hoewel mogelijk onredelijk, niet tot een ander oordeel leiden. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de aanslag schenkbelasting terecht heeft opgelegd en dat er geen schending is van algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de aanslag in stand blijft en dat hij geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.