4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank bespreekt hieronder de verschillende aangiftes en de mogelijke betrokkenheid van verdachte, hierna ook aangeduid met [verdachte] , hierbij per aangifte en per feit.
Feit 1 (medeplegen van oplichting)
Aangifte [aangever 1]
heeft aangifte gedaan van oplichting op 16 januari 2023 door middel van zogenaamde helpdeskfraude. Er is hierbij onder andere geld overgemaakt naar de bankrekening van [naam 1] . Uit de aangifte blijkt dat bij de oplichting meerdere mensen betrokken waren, waarbij niet valt vast te stellen of en zo ja welke rol [verdachte] bij het (verzonnen) verhaal, de oplichting zelf, heeft gehad. Wel is [verdachte] , samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , aangetroffen in een auto waarbij ook meerdere bankpassen zijn aangetroffen. Een van de bankpassen was van [naam 1] . Op de telefoon van [verdachte] is een afbeelding aangetroffen met daarop de gegevens van de bankrekening van [naam 1] . Deze afbeeldingen dateren van 16 januari 2023, 14:23 en 14:55, zeer kort na de oplichting van [aangever 1] . Daarnaast zijn er camerabeelden waarbij te zien is dat [verdachte] , in een rode bodywarmer, geld heeft gepind bij de Funtastic in Middelburg op dat tijdstip, van wat de rekening van [naam 1] blijkt te zijn. [verdachte] heeft zichzelf hierbij herkend en hij heeft verklaard dat hij die dag een pintransactie heeft gedaan bij de Funtastic en dat [medeverdachte 1] hier bij was. Het is duidelijk dat [verdachte] snel moest handelen, omdat de bankpas/de rekening anders geblokkeerd zou worden. Nu [verdachte] direct volgend op de telefonische oplichting van [aangever 1] , de bankgegevens van [naam 1] op zijn telefoon beschikbaar had en zelf van de rekening van [naam 1] heeft gepind, gaat de rechtbank uit van betrokkenheid van [verdachte] en [medeverdachte 1] bij deze oplichting.
Aangifte [aangever 2]
heeft aangifte gedaan van oplichting op 13 januari 2023 door middel van bankhelpdeskfraude. Er is hierbij onder andere geld overgemaakt naar [naam 2] , waarna vervolgens weer geld is overgemaakt naar de rekening op naam van [medeverdachte 2] . Op de telefoon van [verdachte] is een afbeelding aangetroffen van 13 januari 2023 21:02:34, doorgestuurd door [medeverdachte 1] , met hierop een rekeningoverzicht van [naam 2] . Hierop is te zien dat er geld van [bedrijf] (het bedrijf van [aangever 2] ) is gestort en vervolgens naar [medeverdachte 2] is overgemaakt.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] betrokken waren bij deze oplichting.
Aangifte [aangever 3]
Door [aangever 3] is aangifte gedaan van bankhelpdeskoplichting op 24 december 2022. Er is onder andere geld overgemaakt naar de rekening van [naam 3] . In de telefoon van zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] is een afbeelding aangetroffen met hierop een afschrift van deze betaling, verstuurd door [verdachte] aan [medeverdachte 1] , samen met een bon van een mislukte betaling. Deze afbeeldingen dateren van 24 december 2022 21:02:21 uur, zeer kort na de oplichting. Dat maakt dat de rechtbank ook hier uitgaat van betrokkenheid van [verdachte] en [medeverdachte 1] bij de oplichting.
Aangifte [aangever 4]
heeft aangifte gedaan van bankhelpdeskfraude op 3 januari 2023. Er is onder andere geld overgemaakt naar de rekening op naam van [medeverdachte 2] . Op de telefoon van [verdachte] zijn afbeeldingen gevonden van het rekeningoverzicht van [medeverdachte 2] waarop deze transacties te zien zijn. Er is vervolgens geld opgenomen op 3 januari 2023 tussen 20:02:57 en 21:28:19 uur. De locatiedata van de telefoon van [medeverdachte 1] betroffen coördinaten zeer dichtbij de pinautomaat. De rechtbank gaat er gelet hierop van uit dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] betrokken waren bij de oplichting van [aangever 4] .
Aangifte [aangever 5]
Op 6 januari 2023 klikte [aangever 5] op een link in een mail die eruit zag alsof deze van de Kamer van Koophandel was. Op 9 januari 2023 werd [aangever 5] door misleidende en onjuiste informatie bewogen om Anydesk te downloaden en om geldbedragen over te maken, onder andere naar een rekeningnummer op naam van [naam 4] . Op de telefoon van [verdachte] zijn afbeeldingen aangetroffen van deze transactie. [verdachte] heeft verklaard dat de kans bestaat dat hij gepind heeft in die zaak. [naam 4] heeft verklaard dat iemand genaamd [voornaam medeverdachte 2] hem had benaderd om zijn rekening ter beschikking te stellen. De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 1] ’s voornaam [voornaam medeverdachte 2] is. Er is gepind op 9 januari 2023 vanaf de rekening van [naam 4] . Uit de locatiegegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] blijkt dat hij op die dag en op dat tijdstip zeer dichtbij de pinautomaat is geweest.
Gelet op deze bevindingen gaat de rechtbank ervan uit dat [verdachte] en [medeverdachte 1] betrokken zijn geweest bij deze oplichting.
Aangifte [aangever 6]
maakte op 10 januari 2023 in twee betalingen 3.870 euro over naar iemand die zich via WhatsApp voor had gedaan als haar dochter. Eén van de betalingen was naar de bankrekening van [naam 5] gegaan. In de telefoon van [verdachte] zijn behalve een transactieoverzicht van de bankrekening van [naam 5] ook berichten tussen [verdachte] en [naam 5] aangetroffen. [verdachte] heeft verklaard dat hij die dag alleen heeft gereden, maar dat de job van iemand was die bij hem was, vermoedelijk [voornaam medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ). Het bedrag dat naar [naam 5] is overgemaakt is dezelfde dag in vier transacties naar de rekening op naam van [medeverdachte 2] overgemaakt. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij in die periode omging met [medeverdachte 1] en [verdachte] .
De rechtbank gaat, gelet hierop, ook uit van de betrokkenheid van [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij deze oplichting.
Aangifte [aangever 7]
Op 12 januari 2023 werd [aangever 7] het slachtoffer van bankhelpdeskfraude. Via het installeren van Anydesk is er van de rekening van [aangever 7] 4.940 euro overgemaakt naar een bankrekening op naam van [gebruikersnaam] . Van deze rekening is vervolgens op dezelfde dag tussen 16.28 uur en 16.42 uur nog negen keer geld opgenomen bij een geldautomaat in Bergen op Zoom. Onderzoek wees uit dat de rechtspersoon [gebruikersnaam] aan [naam 5] toebehoorde. [verdachte] heeft verklaard dat hij waarschijnlijk een filmpje heeft gemaakt van hoe [naam 5] bankrekening werd gebruikt voor deze transacties. Hij heeft ook verklaard dat hij die dag heeft gereden naar de pinautomaat en samen met [medeverdachte 1] was.
De locatiegegevens van [medeverdachte 1] ’s telefoon wijzen aan dat zijn telefoon op 12 januari 2023 tussen 16:38:58 en 16:44:58 uur nabij de pinautomaat in Bergen op Zoom was waar negen keer was gepind.
De rechtbank gaat, gelet hierop, uit van betrokkenheid van [verdachte] en [medeverdachte 1] bij de oplichting.
Aangifte [aangever 8]
Op 23 december 2021 heeft [aangever 8] twee keer geld overgemaakt omdat hem was verteld dat de rekening niet veilig was. Een overboeking is tegengehouden door de bank. De andere overboeking betrof het overmaken van 7.871,45 euro naar de rekening van [naam 6] . Het bedrag is op 23 december 2021 om 14.35 uur op rekening van de ontvanger gekomen. Op de telefoon van [verdachte] zijn afbeeldingen aangetroffen van een rekeningoverzicht waarop deze transactie te zien is. De afbeeldingen zijn gemaakt op 23 december 2023 tussen 14.39 uur en 14.46 uur, vier minuten na de oplichting. De rechtbank gaat daarom ook hier uit van betrokkenheid van [verdachte] bij de oplichting.
Aangifte [aangever 9]
Op dezelfde dag, 23 december 2021, tussen 13.00 uur en 14.00 uur is [aangever 9] gebeld door iemand die zich voordeed als een bankhelpdeskmedewerker. Er is vervolgens vanaf de rekening van [aangever 9] 1.287 euro overgemaakt naar de rekening van [naam 6] . Op de telefoon van [verdachte] is een afbeelding gevonden van deze transactie. De afbeelding is eveneens van 23 december 2021, 14.19 uur, zeer kort na de oplichting. De rechtbank gaat daarom ook hier uit van betrokkenheid van [verdachte] bij de oplichting.
Aangifte [aangever 10] , namens [naam 7]
Aangeefster [aangever 10] heeft aangifte gedaan van een babbeltruc op 15 juli 2022 waarbij haar 84- jarige en dementerende moeder [naam 7] vermoedelijk haar bankpas en pincode heeft afgestaan. Er is vervolgens tweemaal gepind met de bankpas en pincode.
Eerder, op 11 februari 2022, is er 3.742 euro overgemaakt naar de rekening van [naam 8] en is er viermaal gepind met de pas en pincode van [naam 7] in de omgeving Dordrecht en eenmaal in Vlissingen. Op de telefoon van [verdachte] is een afbeelding aangetroffen van de transactie van de 3.742 euro van de rekening van [naam 7] naar de rekening [naam 8] . Er is op die telefoon ook een afbeelding aangetroffen; daarop is te zien dat er 36.555 euro is overgemaakt van de spaar- naar de betaalrekening van [naam 7] . De afbeeldingen dateren eveneens van 11 februari 2022. Ook op een laptop die is aangetroffen in een hotelkamer die [verdachte] had gehuurd, zijn afbeeldingen met de rekening van [naam 7] van 11 februari 2022 aangetroffen. De rechtbank gaat daarom ook hier uit van betrokkenheid van [verdachte] bij de oplichting.
Aangifte [aangever 11]
Op 19 februari 2022 maakte [aangever 11] geld over naar iemand die zich voordeed als haar dochter. Een van de overboekingen betrof 4.282,06 naar de rekening van [naam 8] . In de telefoon van [verdachte] is een afbeelding aangetroffen met deze transactie. De afbeelding is vanuit de telefoon van [verdachte] eveneens op 19 februari 2022 doorgestuurd naar ene [naam 9] , gevolgd door een bericht “bitcoin money”. De rechtbank gaat, gelet hierop, uit van betrokkenheid van [verdachte] bij deze oplichting.
Aangifte [aangever 12]
heeft op 12 april 2022 geld overgemaakt naar verschillende rekeningen omdat zij dacht dat zij via WhatsApp contact had met haar zoon. Eén van deze transacties betrof het overmaken van 2.978,18 euro naar de rekening van [naam 10] . Deze transactie is te zien op een afbeelding aangetroffen in de telefoon van [verdachte] . [verdachte] heeft verklaard dat hij mogelijk heeft gepind bij deze transactie. De rechtbank gaat, gelet hierop, uit van betrokkenheid van [verdachte] bij deze oplichting.
Aangifte [aangever 13]
Door [aangever 13] is aangifte gedaan van bankhelpdeskfraude op 5 juli 2022 tussen 12.50 uur en 14.55 uur. Er is in totaal 15.651 euro overgeschreven naar de rekening van [naam 11] . [verdachte] heeft verklaard dat hij hier in heeft bemiddeld. Het geld werd omgezet in Bitcoins en hij kreeg cash geld dat hij moest delen met anderen. [naam 11] was in deze zaak de moneymule. De rechtbank gaat, gelet op het voorgaande, uit van betrokkenheid van [verdachte] bij deze oplichting.
Aangifte [aangever 14]
Aangeefster [aangever 14] heeft aangifte gedaan van bankhelpdeskfraude op 12 december 2022. Er is 1.500 euro overgemaakt van haar zakelijke rekening naar de rekening op naam van [medeverdachte 2] . In de telefoon van [verdachte] is een afbeelding aangetroffen van deze transactie. De afbeelding is dezelfde dag verzonden door [medeverdachte 1] , zo blijkt uit diens telefoon. [verdachte] heeft verklaard dat deze klus is geklaard door [medeverdachte 1] en dat de foto naar hem is gestuurd om te laten zien dat het gelukt is. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij alleen het bericht heeft verstuurd. Uit de locatiegegevens van zijn telefoon blijkt dat [medeverdachte 1] aanwezig was toen er geld werd gepind van de rekening op naam van [medeverdachte 2] .
De rechtbank gaat daarom uit van betrokkenheid van [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij deze oplichting.
Aangifte [aangever 15]
heeft aangifte gedaan van bankhelpdeskfraude op 13 juli 2022. Hierbij is onder andere 3.800 euro afgeschreven van zijn rekening naar de rekening van [naam 12] . In de telefoon van [verdachte] zijn afbeeldingen gevonden van deze transactie, eveneens van 13 juli 2022. [verdachte] heeft verklaard dat hij hierbij heeft bemiddeld en geld heeft gepind.
De rechtbank gaat dan ook uit van betrokkenheid van [verdachte] bij deze oplichting.
Aangifte [aangever 16]
Door [aangever 16] is aangifte gedaan van bankhelpdeskfraude op 20 juli 2022. Er is daarbij 16.151,66 euro overgemaakt naar de rekening van [naam 13] . Op de telefoon van [verdachte] zijn afbeeldingen gevonden van onder andere de bankpassen van [naam 13] . Deze foto’s zijn gemaakt op 22 juli 2022, waarbij de politie aannemelijk acht dat de afbeeldingen door de telefoon zelf zijn gemaakt. [verdachte] heeft verklaard dat het kan dat hem pasjes zijn aangeboden en dat hij er foto’s van heeft gemaakt. De rechtbank gaat gelet hierop uit van betrokkenheid van [verdachte] bij deze oplichting.
Aangifte [aangever 17]
heeft aangifte gedaan van bankhelpdeskfraude op 7 oktober 2022 waarbij de bankpas van [aangever 17] werd opgehaald en de pincode vermoedelijk met handelingen op de computer is achterhaald. Op dezelfde dag om 15.37 uur is er 800 euro gepind met de weggenomen bankpas. Op de telefoon van [verdachte] is een afbeelding van de transactie aangetroffen van 7 oktober 2022. [verdachte] heeft deze foto dezelfde dag doorgestuurd naar [naam 14] en daarbij de vraag gesteld of deze [naam 14] methodes had om het geld van de rekening te halen. Om 16.18 uur heeft [verdachte] laten weten aan [naam 14] dat er 800 euro was gepind van de rekening. De rechtbank gaat, gelet op het voorgaande, ook hier uit van betrokkenheid van [verdachte] bij deze oplichting.
Aangifte [aangever 18]
heeft aangifte gedaan van bankhelpdeskfraude op 23 december 2022. Er is hierbij onder andere 6.709,36 euro naar de rekening van [naam 16] overgemaakt en geprobeerd om 6.760 euro over te maken naar de rekening van [naam 17] . Op de telefoon van [verdachte] is een afbeelding van 21 december 2022 aangetroffen van de bankpas van [naam 17] , twee dagen voordat de bankhelpdeskfraude plaatsvond. [verdachte] heeft verklaard dat het kan dat hij op aanvraag heeft gepind met de pinpas. De rechtbank gaat gelet hierop ook uit van betrokkenheid van [verdachte] bij deze oplichting.
Aangifte [aangever 19]
Op 4 januari 2023 zijn door middel van bankhelpdeskfraude zes bankpassen en sieraden weggenomen en is onder andere 4.950 euro overgemaakt van de rekening van [aangever 19] naar de bankrekening op naam van [naam 18] .
[naam 18] heeft verklaard dat hij zijn bankpas had afgegeven aan een Syrische jongen uit [plaats 2] met een enkelband. Vast staat dat [medeverdachte 1] in die periode een enkelband droeg. Op een bankafschrift van [naam 18] is een boeking te zien op naam van [naam 4] . Op de telefoon van [verdachte] en van [medeverdachte 1] zijn afbeeldingen gevonden van het rekeningoverzicht van [naam 18] . [medeverdachte 1] heeft de afbeeldingen per Snapchat doorgestuurd. [verdachte] heeft hierover verklaard dat [medeverdachte 1] heeft bemiddeld in die zaak en dat hijzelf gevraagd heeft om dat (de rechtbank begrijpt: via Snapchat) aan te tonen.
Met de andere bankpas van de rekening van [naam 18] is 500 euro gepind bij de geldautomaat aan Markt 63 in Middelburg. De locatiegegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] zijn dan nabij de pinautomaat in Middelburg. Ook heeft [verdachte] verklaard dat het kan dat hij gepind heeft die dag.
Op 16 januari 2023 wordt in een chatgroep “Haal” gezegd dat er ook naar [verdachte] (lees: [verdachte] , rechtbank) kan worden gevraagd en dat hij actief is voor ‘ophaals’, waarop scroebs, de gebruikersnaam van [verdachte] heeft gestuurd: “maar ophaals beter netjes”en “vanaf 10.00 uur fit en dan klaren we het georganiseerd.” Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank uit van betrokkenheid van zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] .
Medeplegen van oplichting
Oplichting als bedoeld in artikel 326 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is het door aanwending van een of meer oplichtingsmiddelen een ander bewegen tot bepaalde gedragingen, te weten de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld. Degene die zich aan oplichting schuldig maakt, handelt met het oogmerk om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen en bedient zich daartoe ten minste van één van de oplichtingsmiddelen als genoemd in artikel 326 lid 1 Sr dan wel een combinatie daarvan.
Het behoeft naar het oordeel van de rechtbank geen betoog dat de hiervoor genoemde aangevers door een combinatie van in de wet genoemde oplichtingsmiddelen zijn bewogen tot het beschikbaar stellen van hun gegevens en bankpassen, die vervolgens zijn gebruikt om toegang te krijgen tot de geldbedragen op hun bankrekeningen. Het behoeft evenmin betoog dat is gehandeld met het oogmerk om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen.
De rechtbank heeft bij de hiervoor opgenomen verschillende aangiften van oplichting de betrokkenheid van [verdachte] aangenomen. Hij heeft zijn rol bij deze verschillende oplichtingszaken ontkend of gebagatelliseerd. Hij heeft verklaard zelf geen oplichtingshandelingen te hebben verricht maar enkel af en toe te hebben gereden en soms te hebben gepind in ruil voor een kleine vergoeding. Ook heeft hij verklaard dat hij soms als tussenpersoon heeft gefunctioneerd. De aangetroffen screenshots op zijn telefoon zouden niets zeggen en slechts aangeven dat [verdachte] hierin wel interesse had of dat hij door middel van grootspraak anderen wilde laten geloven dat hij ook op deze manier snel aan geld kon komen. De rechtbank volgt [verdachte] hierin niet.
Bij deze vorm van oplichting gaat de rechtbank ervan uit dat er een zekere vorm van organisatie noodzakelijk is waarbij verschillende mensen betrokken zijn en eenieder een bepaalde rol vervult. De in het kader van deze oplichting te verrichten handelingen duiden op een gezamenlijk en vooropgezet plan. Het bellen en op andere wijze communiceren met de slachtoffers, het laten installeren van software, het ophalen van bankpassen, zijn handelingen die planning en afstemming vereisen. Dat geldt ook voor het kunnen beschikken over bankrekeningen en bankpassen van moneymules en het klaar hebben staan van mensen die met die bankpassen geldbedragen gaan opnemen. Vanaf het moment dat er contact wordt gelegd met de slachtoffers, is snelheid geboden. De daaropvolgende handelingen, te weten het toegang krijgen tot de bankrekeningen, het overboeken van geldbedragen van hun rekening naar de bankrekeningen van moneymules en het met de bankpassen opnemen van de overgeboekte geldbedragen (en/of zorgen dat anderen dat doen), moeten immers worden verricht voordat de frauduleuze overboekingen worden ontdekt en de betreffende geldbedragen kunnen worden teruggestort en/of de betreffende bankrekeningen kunnen worden geblokkeerd. Er is geen bewijs dat [verdachte] de oplichtingshandelingen bij de aangevers zelf heeft verricht. Hij was vermoedelijk niet degene die de aangevers belde of de bankpas met pincode ophaalde aan de deur of de WhatsAppberichten verstuurde als zijnde een kind van de aangevers. De vraag die de rechtbank heeft te beantwoorden is of [verdachte] niettemin, als medepleger, bij deze oplichtingen betrokken was. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
[verdachte] had direct na het overmaken van de geldbedragen op de rekening van de moneymules een cruciale rol door ervoor te zorgen dat het geld ook daadwerkelijk in handen kwam van dit team van oplichters. Daarvoor beschikte hij over een aantal bankpassen en gegevens van moneymules. Hij legde contact met mensen die op deze wijze aangevers geld afhandig hadden gemaakt en met de mensen die hiervoor hun bankrekening beschikbaar stelden. Hij heeft ook contact gelegd met een persoon genaamd [naam 14] , waarvan uit het dossier is gebleken dat deze Afrikaanse man veel geld heeft verdiend met oplichtingszaken. Uit dit gesprek blijkt dat hij methodes aan hem heeft gevraagd om sneller aan geld te komen.
In een periode van ruim een jaar hield [verdachte] zich samen met anderen bezig met snel en meedogenloos geld aftroggelen van soms kwetsbare en oudere slachtoffers en trok hij veelvuldig op met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Zo hebben zij meerdere dagen samen opgetrokken, waarbij zij verbleven op een door verdachte gehuurde hotelkamer. Dat er niet steeds dezelfde modus operandi bij de oplichtingen kan worden vastgesteld, acht de rechtbank niet vreemd nu het steeds wisselende mensen betrof die zich op verschillende wijzen bezig hielden met oplichting. De rol van [verdachte] was ook steeds wisselend, de ene keer was hij degene met de moneymulegegevens, een andere keer was hij de bemiddelaar en/of ging hij pinnen en/of verzorgde hij het vervoer waarbij hij een ander liet pinnen. Zijn rol was echter steeds cruciaal voor het daadwerkelijk in handen krijgen van het geld. Hij wist dat het geld door middel van oplichtingen waren verkregen en hij wist dat er snel moest worden gehandeld om het geld te verzilveren. Daaruit volgt dat hij niet alleen nauw overleg moet hebben gehad met de medeverdachte(n) aangaande de planning van de oplichtingen, maar ook dat hij daaraan voorafgaand en daarna handelingen heeft verricht die verder reikten dan het enkel behulpzaam zijn bij de uitvoering en die te herleiden zijn tot een vooropgesteld gezamenlijk plan. Dat hij mogelijk niet precies wist welke oplichtingshandelingen per aangever zijn aangewend, maakt dat niet anders. Er is aldus sprake geweest van een hechte en intense samenwerking en betrokkenheid tussen [verdachte] en de medeverdachte(n). De rechtbank leidt uit genoemde redengevende feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, daarom af dat bij de oplichtingen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen diverse personen die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering, waaraan [verdachte] een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd.
Sieraden (aangifte [aangever 19] )
Dat [verdachte] ook opzet had op het bewegen van [aangever 19] tot het afstaan van sieraden, kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld, zodat hij van dit onderdeel zal worden vrijgesproken.
Conclusie ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde oplichtingen.
Feit 2 (medeplegen van diefstal met een valse sleutel (door oplichting verkregen pinpas met pincode)
Aangifte [aangever 3]
Uit de aangifte van [aangever 3] is gebleken dat er op 24 december 2022 is gepind met de door oplichting verkregen pinpas van [aangever 3] in Akersloot en Castricum. De bankpas was tussen 18.15 uur en 23.30 uur verkregen. Uit het dossier is gebleken dat zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] op 24 december 2022 in Goes waren. Een afbeelding van een mislukte betaling via Payplaza in Goes is aangetroffen op de telefoon van [verdachte] en de coördinaten van de locatiegegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] waren op 24 december 2022 tussen 19:49:59 en 20:17:59 in Goes. Verdachte [naam 15] is door de politie Alkmaar herkend op de beelden van een pintransactie bij Jack’s Casino in Akersloot.
Er is geen verband gevonden tussen [naam 15] en de verdachte(n), waaronder [verdachte] . Nu verdachte(n) niet tegelijk in Goes en in Akersloot dan wel Castricum kan/kunnen zijn geweest en ook niet kort erna, zal de rechtbank [verdachte] van dit onderdeel vrijspreken.
Aangifte [aangever 10] (namens [naam 7] )
[aangever 10] heeft namens haar moeder [naam 7] verklaard dat de bankpas en pincode van [naam 7] op 13 juli 2022 zijn gebruikt in Zwijndrecht en Dordrecht en op 12 februari 2022 in Zwijndrecht, Dordrecht en Vlissingen. In de telefoon van [verdachte] zijn afbeeldingen aangetroffen van deze transacties. Dit is echter onvoldoende om aan te nemen dat [verdachte] ook degene was die de pintransacties heeft uitgevoerd. Hij zal hiervan worden vrijgesproken.
Aangifte [aangever 17]
Met de bankpas en de pincode van [aangever 17] is op 7 oktober 2022 geld gepind bij een geldmaat in Amsterdam. In een gesprek met [naam 14] diezelfde dag zegt [verdachte] onder andere dat hij de bankpas heeft en de pincode en dat hij 800 euro uit de pinautomaat haalt.
“Abn Amro and we can pic up the card also"
“If I put the card in a atm it will block".
“Swipe limit in stores is the only way or do you have a method?”
"I have the pin”.
“I have evertthing”.
“€800 atm”.
“That’s it".
“Account with more than 100k".
Gelet op dit gesprek acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van diefstal met een valse sleutel.
Aangifte [aangever 19]
Met de door oplichting verkregen bankpas en pincode van [aangever 19] is op 4 januari 2022 zes keer gepind. Zoals hiervoor bij feit 1 is overwogen, kan weliswaar vastgesteld worden dat [verdachte] heeft gepind die dag en dat [naam 18] heeft verklaard dat het kan dat hij gepind heeft die dag in Middelburg voor een Syrische jongen met een enkelband. De locatiegegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] zijn dan nabij de pinautomaat in Middelburg. De rechtbank kan echter niet vaststellen dat er door de verdachte(n) ook gepind is met de bankpassen van [aangever 19] . De rechtbank zal daarom [verdachte] ook van dit onderdeel vrijspreken.
Conclusie ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht gelet hierop wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] , samen met anderen, met de door oplichting verkregen pinpas van [aangever 17] geld heeft opgenomen.
Feit 3 medeplegen van (gewoonte)witwassen
Afkomstig uit misdrijf en wetenschap
De rechtbank overweegt dat voor witwassen moet kunnen worden bewezen dat het bedrag uit enig misdrijf afkomstig is en dat [verdachte] dit wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden. Uit de hiervoor opgenomen bewijsoverwegingen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat het geldbedrag uit eigen misdrijf afkomstig is, te weten de oplichting van de aangevers door middel van zogenaamde bankhelpdeskfraude of vriend-in-nood-WhatsAppfraude. Gelet op de genoemde feiten en omstandigheden staat voor de rechtbank vast dat [verdachte] wist dat het geld uit misdrijf afkomstig was.
Medeplegen
Zoals hiervoor overwogen acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] de ten laste gelegde oplichtingen heeft medegepleegd. De rechtbank houdt hem dan ook (mede) verantwoordelijk voor de afhandig gemaakte geldbedragen. Hij heeft bovendien verklaard dat hij het geld moest delen met anderen, waaronder ook met de moneymules. De rechtbank gaat daarom ook uit van medeplegen.
Bedrag
De rechtbank stelt op basis van de negentien aangiftes vast dat er een bedrag van
€ 268.793,91 door de verschillende vormen van oplichting is verkregen en naar [verdachte] en de medeplegers is gegaan. Nu de tenlastelegging een lager bedrag vermeldt, zal de rechtbank dit lagere bedrag van € 268.753,51 bewezen verklaren.
Gewoontewitwassen
Nu het een dermate hoog bedrag betreft, met negentien slachtoffers en een pleegperiode van ruim een jaar, zal de rechtbank bewezen verklaren dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen.
Conclusie ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen van een geldbedrag van 268.753,51 euro.