ECLI:NL:RBZWB:2024:4987
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- J. van Noort
- Rechtspraak.nl
Verdeling van gemeenschap van goederen en uitkering wegens overbedeling in echtscheidingsprocedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juli 2024, is een verzoek tot verdeling van de gemeenschap van goederen en een uitkering wegens overbedeling aan de orde. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. V.J.C. Pieters, verzoekt de rechtbank om te bepalen dat de verdeling van de gemeenschap van goederen zal plaatsvinden conform het door beide partijen ondertekende echtscheidingsconvenant. Tevens verzoekt zij de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. Ph. van Kampen, om een bedrag van € 83.960,58 te voldoen binnen twee maanden na inschrijving van de beschikking ter zake de scheiding van tafel en bed in het huwelijksgoederenregister.
De man kan zich verenigen met het verzoek van de vrouw om de onderlinge regelingen uit het echtscheidingsconvenant deel uit te laten maken van de beschikking, maar verzet zich tegen de eis van de vrouw om het bedrag van € 83.960,58 te betalen. De rechtbank constateert dat partijen onderling afspraken hebben gemaakt die zijn vastgelegd in het echtscheidingsconvenant. De rechtbank oordeelt dat de uitkering wegens overbedeling een voorwaardelijk recht betreft, dat niet onvoorwaardelijk kan worden vastgesteld. De vrouw dient haar medewerking te verlenen aan de notariële toedeling van de woning aan de man, voordat de man de uitkering kan doen.
Uiteindelijk beslist de rechtbank dat de onderlinge regelingen uit het convenant deel uitmaken van de beschikking en wijst zij het verzoek van de vrouw om de uitkering te bepalen af. De beschikking is gegeven door mr. J. van Noort en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, De Pooter.