1.1De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
In de procedure FA RK 18-352 (zorgregeling);
- de beschikking van deze rechtbank van 19 maart 2020 en alle daarin genoemde stukken;
- het (verkort) proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 juni 2020;
- de brief d.d. 24 december 2020 van mr. Barendsen, met bijlagen;
- het F-formulier d.d. 7 januari 2021 van mr. Bakkum;
- het F-formulier d.d. 7 februari 2022 van mr. Buntsma;
- de brief van de GI d.d. 6 december 2022, met daarbij gevoegd een indicatieverslag van Triade;
- het F-formulier d.d. 23 mei 2022 van mr. Bakkum;
- het F-formulier d.d. 24 mei 2022 van mr. Buntsma;
- de brief van de GI d.d. 17 juni 2022;
- het F-formulier d.d. 5 september 2022 van mr. Buntsma;
- de brief d.d. 7 september 2022 van mr. Bakkum;
- het F-formulier d.d. 14 november 2022 van mr. Bakkum;
- het F-formulier d.d. 15 december 2022 van mr. Buntsma;
- de brief d.d. 3 januari 2023 van mr. Van Aken;
- het emailbericht van de GI d.d. 22 maart 2023;
- het F-formulier d.d. 3 april 2023 van mr. Van Aken;
- het F-formulier d.d. 25 maart 2024 van mr. Buntsma, met bijlagen;
- het emailbericht van de GI d.d. 1 mei 2024;
- de tijdens de mondelinge behandeling van 3 juli 2024 door de vrouw overgelegde verklaring.
In de procedure JE RK 24-758 (zorgregeling ex artikel 1:265g BW);
- het op 22 april 2024 ingekomen verzoek tot het vaststellen van de zorgregeling (art. 1:265g lid 1 BW), met bijlagen;
- het op 21 juni 2024 door mr. Kalle ingediende verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek;
- de brief d.d. 25 juni 2024 van mr. Buntsma;
- de brief d.d. 26 juni 2024 van mr. Buntsma, met bijlagen;
- de tijdens de mondelinge behandeling van 3 juli 2024 door de vrouw overgelegde verklaring.