ECLI:NL:RBZWB:2024:5035

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
C/02/422542/KG ZA 24-228 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot e-mailaccounts van concern in faillissement en de rol van de curator

In deze zaak heeft de curator van [belanghebbende] B.V. een kort geding aangespannen tegen [gedaagde], die aan het hoofd staat van een concern waartoe [belanghebbende] behoort. De curator vorderde toegang tot de e-mailaccounts van het concern, inclusief die van zeven specifieke personen, om de administratie van [belanghebbende] veilig te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [belanghebbende] op 5 maart 2024 in staat van faillissement is verklaard en dat de curator direct na zijn benoeming de administratie onder zich heeft genomen. De curator heeft geprobeerd toegang te krijgen tot de e-mailaccounts, maar [gedaagde] heeft geweigerd, met het argument dat de e-mailaccounts niet tot de administratie van [belanghebbende] behoren.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de curator recht heeft op toegang tot e-mails die betrekking hebben op [belanghebbende], zelfs als deze zich op accounts van derden bevinden. Echter, de vordering van de curator is afgewezen omdat de voorzieningenrechter van mening was dat de filtering van e-mails op basis van het zoekwoord [belanghebbende] te breed zou zijn en vertrouwelijke informatie in gevaar zou kunnen brengen. Bovendien was er onduidelijkheid over de bewaring van de geëxporteerde gegevens, wat ook een bezwaar van [gedaagde] was. De rechtbank heeft besloten dat iedere partij zijn eigen kosten draagt, omdat [gedaagde] niet tijdig zijn bezwaren heeft geuit.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de curator in faillissementen en de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met vertrouwelijke informatie, evenals de rechten van de betrokken partijen in dergelijke procedures.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/422542 / KG ZA 24-228
Vonnis in kort geding van 5 juli 2024
in de zaak van
MR. [curator] , IN ZIJN HOEDANIGHEID VAN CURATOR IN HET FAILLISSEMENT VAN [belanghebbende] B.V,,
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de Curator,
advocaat: mr. E. van der Kolk,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. A.P. Macro.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 31 mei 2024 met producties 1 t/m 11,
- de brief van 21 juni 2024 met producties 12 t/m 16 van de zijde van de Curator,
- de mondelinge behandeling van 27 juni 2024,
- de pleitnota van de Curator,
- de pleitnota van [gedaagde] .

2.De feiten

2.1.
[belanghebbende] BV (hierna: [belanghebbende] ) is door de Rechtbank Rotterdam op 5 maart 2024 in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. [curator] tot curator.
2.2.
[belanghebbende] behoort tot de [groep] , een concern waaraan [gedaagde] , samen met zijn echtgenote, aan het hoofd staat. De [groep] bestaat uit meerdere vennootschappen die zowel in Nederland als in het buitenland zijn gevestigd. De activiteiten van de [groep] groep bestaan onder meer uit het inkopen van onderdelen en materialen voor de olie- en gas industrie over de gehele wereld (purchasing) en uit de productie en verkoop van afsluiters en kleppen voor de industrie. Een aantal vennootschappen houdt zich bezig met uiterst geheime en vertrouwelijke activiteiten voor defensie.
2.2.
De Curator heeft direct na zijn benoeming de administratie van [belanghebbende] onder zich genomen. Hij heeft de heer [naam 1], verbonden aan [bedrijf] ingeschakeld voor het onder zich nemen van mail(accounts) van [belanghebbende] .
2.3.
Bij email van 8 april 2024 schrijft [naam 1] aan [naam 2] (CFO van de [groep] )
2.4.
In reactie hierop schrijft [naam 2] op 10 april 2024 aan [naam 1] dat hij daartoe niet bereid is.
2.5.
De Curator heeft [gedaagde] op 12 april 2024 verzocht en voor zover nodig gesom-meerd om binnen 5 dagen alsnog in te stemmen met het voorstel van [naam 1] als omschreven in de e-mail van 8 april 2024, onder aanzegging van rechtsmaatregelen (kort geding).
2.6.
De advocaat van [gedaagde] heeft de Curator op 13 april 2024 bericht dat er geen sprake is van een weigering om mee te werken maar dat er technische IT-kwesties zijn die eerst geadresseerd moeten worden. (De advocaten van) partijen spreken af om tot 22 april te wachten en daarna het vervolg te bespreken.
2.7.
[naam 2] heeft de Curator eind april 2024 toegang verleend tot de mailboxen van dertien medewerkers van [belanghebbende] .
2.8.
[naam 1] heeft bij e-mail van 30 april 2024 aan [naam 2] bericht dat de Curator graag ook de mailboxen van
- [naam 3]
- [naam 4]
- [naam 5]
- [naam 2]
- [naam 6]
- [naam 7]
- [naam 8] .
wil filteren op mail waarin over [belanghebbende] wordt gesproken. Hij heeft [naam 2] gevraagd of dit gefaciliteerd kan worden.
2.9.
[naam 2] heeft bij email van 2 mei 2024 geantwoord dat niet aan het verzoek zal worden voldaan omdat geen van genoemde personen voor [belanghebbende] hebben gewerkt, met uitzondering van [naam 7] . [naam 7] heef tot en met 3 mei 2023 voor de [belanghebbende] gewerkt maar zijn mails zijn verloren gegaan, aldus [naam 2] .
2.10.
Partijen hebben geen overeenstemming bereikt met betrekking tot het filteren van de mailboxen van genoemde zeven personen. De Curator heeft vervolgens dit kort geding aanhangig gemaakt.

3.Het geschil

3.1.
De Curator vordert als voorlopige voorziening, samengevat, [gedaagde] te veroor-delen om de Curator, althans [naam 1] , toegang te verschaffen tot alle e-mail accounts binnen zijn concerns, waaronder de mailboxen van de onder 2.8. genoemde personen, voor zover deze in bezit/beheer zijn van [gedaagde] en/of door hem gecontroleerde vennootschappen en [naam 1] in staat te stellen dat er -door middel van speciale software- geautomatiseerd een filtering plaatsvindt middels de term [belanghebbende] , waarbij [naam 1] de software op een van de com-puters van het concern laat draaien waarna alleen de resultaten geëxporteerd worden,
dit alles op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde] in de proces-kosten.
3.2.
[gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de Curator in zijn vordering, althans hem deze te ontzeggen, met veroordeling van de Curator in de kosten van het geding te vermeerderen met de nakosten en wettelijke rente.
3.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het geschil betreft het veiligstellen van en inzage in de e-mailboxen van het concern, waaronder met name die van zeven personen, vermeld in de email van [naam 1] van 30 april 2024.
4.2.
Volgens de Curator behoort alle email-correspondentie die betrekking heeft op [belanghebbende] tot de administratie van [belanghebbende] . [gedaagde] moet als (indirect) bestuurder van [belanghebbende] zijn medewerking verlenen aan het veiligstellen van en inzage geven in alle email-accounts van waaruit deze e-mails zijn verzonden en/of waarin deze zijn ontvangen. Deze verplichting geldt ook als het betreffende e-mailaccount op een server van een andere vennootschap staat. De Curator grondt zijn vordering op artikel 92 van de Faillissementswet. (Fw)
4.3.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat de Curator geen recht heeft op het veiligstellen van en inzage in data die niet tot de administratie van [belanghebbende] behoort, zoals de e-mail-accounts van de andere tot het concern behorende vennootschappen. Deze e-mailaccounts worden door derden die in dienst zijn bij die vennootschappen gebruikt ten behoeve van de activiteiten van die vennootschappen. Dat geldt ook voor de e-mailboxen van de genoemde zeven personen, want met uitzondering van [naam 7] (waarvan de e-mails er niet meer zijn) waren zij niet in dienst van [belanghebbende] of betrokken bij de feitelijke aansturing van [belanghebbende] en zij hebben ook niet namens [belanghebbende] e-mails verstuurd of ontvangen.
4.4.
Uit artikel 92 Fw vloeit de taak van de curator voort om onmiddellijk na zijn benoeming alles in het werk te stellen om – onder meer – de administratie en alle aanwezige informatie daarover veilig te stellen voor zijn latere onderzoek daarvan in het belang van de boedel. Tot genoemde ‘bescheiden en andere gegevensdragers’ behoren tevens digitale bestanden waarop zich dergelijke informatie bevindt, dan wel redelijkerwijs vermoed kan worden zich daarop te bevinden.
4.5.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de e-mails van en naar [belanghebbende] die zich bevinden op een aan een derde toebehorend account behoren tot de administratie van [belanghebbende] , Dit staat niet aan afgifte aan de Curator in de weg. Ook tot de administratie behorende (e-mail)gegevens die zich op een aan een derde toebehorende server bevinden vallen onder artikel 92 Fw (vgl. Hof Den Haag 11 maart 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2206). Zou dit niet het geval zijn, dan kan op zeer eenvoudige wijze (een deel van) de administratie aan de werking van artikel 92 Fw worden onttrokken. Daarmee zou artikel 92 Fw, als het gaat om administratie die op digitale wijze wordt bewaard, buiten spel gezet kunnen worden
De voorzieningenrechter acht het onaannemelijk dat in ieder geval door [gedaagde] als (indirect) bestuurder van het concern en door [naam 2] als CFO van het concern geen e-mails zijn verstuurd met betrekking tot [belanghebbende] . Ook met betrekking tot medewerkers werkzaam bij andere vennootschappen in het concern is niet uitgesloten dat zij namens [belanghebbende] e-mails hebben gestuurd en ontvangen. [naam 2] schrijft namelijk in zijn e-mail van 10 april 2024: “aangezien alle werkplekken voor meerdere entiteiten van onze organisatie worden ingezet”. De Curator is dan ook gerechtigd te eisen dat aan hem toegang wordt verschaft tot deze e-mail accounts.
Toch is de vordering van de Curator om onderstaande redenen niet toewijsbaar.
4.6.
De Curator heeft aangegeven dat filtering van de email plaatsvindt door het zoek-woord [belanghebbende] te gebruiken. [gedaagde] heeft gesteld dat deze zoekterm veel te ruim is en dat dit ertoe zal leiden dat er bedrijfsvertrouwelijke informatie (betreffende innovatieve producten), vertrouwelijke correspondentie (met advocaten) en zelfs uiterst geheime informatie (met betrekking tot defensieactiviteiten van de VS en de NAVO) wordt prijsgegeven. De Curator heeft dat niet weersproken en hij heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij bereid is extra filters toe te passen om dit te voorkomen. Op dit moment is echter nog onduidelijk welke filters toereikend zijn, terwijl er geen twijfel bestaat bij het belang van geheimhouding van voormelde informatie.
4.7.
Daar komt bij dat de resultaten van de filtering worden geëxporteerd. De gegevens worden offline op een harde schijf opgeslagen, waarna deze schijf door de Curator bij een derde in bewaring wordt gegeven. Op dit moment is onduidelijk bij wie dat zal zijn. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Curator aangegeven dat dit bij [naam 1] zou gebeuren. [gedaagde] heeft daartegen bezwaar gemaakt omdat [naam 1] volgens hem niet onpartijdig zou zijn en het om bewaring van zeer gevoelige gegevens gaat. De voorzieningenrechter is van oordeel dat met het oog op die gevoelige gegevens [gedaagde] bij de bewaring en veiligstelling daarvan een zekere mate van inspraak moet hebben. De Curator heeft vervolgens nog wel gewezen op de mogelijkheid om de harde schijf bij een gerechtelijk bewaarder in bewaring te geven maar hij heeft geen schriftelijke bereidverklaring van een gerechtelijk bewaarder overgelegd.
4.8.
Hoewel de vordering wordt afgewezen ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de kosten van het geding te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. [gedaagde] heeft niet eerder dan tijdens de behandeling van dit kort geding aan de Curator kenbaar gemaakt dat er sprake is van e-mails met geheime informatie van defensie en dat de filtering daarom aanpassing behoeft. Ook heeft hij niet eerder zijn bezwaar tegen de persoon van [naam 1] als bewaarder geuit. Gelet op de verplichting tot medewerking aan het veiligstellen van de gegevens had het op de weg gelegen van [gedaagde] om de Curator daarover in een eerder stadium te informeren.

5.De beslissing

de voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2024