Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 27 juni 2024,
- de pleitnota van de Curator,
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de curator van [belanghebbende] B.V. een kort geding aangespannen tegen [gedaagde], die aan het hoofd staat van een concern waartoe [belanghebbende] behoort. De curator vorderde toegang tot de e-mailaccounts van het concern, inclusief die van zeven specifieke personen, om de administratie van [belanghebbende] veilig te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [belanghebbende] op 5 maart 2024 in staat van faillissement is verklaard en dat de curator direct na zijn benoeming de administratie onder zich heeft genomen. De curator heeft geprobeerd toegang te krijgen tot de e-mailaccounts, maar [gedaagde] heeft geweigerd, met het argument dat de e-mailaccounts niet tot de administratie van [belanghebbende] behoren.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de curator recht heeft op toegang tot e-mails die betrekking hebben op [belanghebbende], zelfs als deze zich op accounts van derden bevinden. Echter, de vordering van de curator is afgewezen omdat de voorzieningenrechter van mening was dat de filtering van e-mails op basis van het zoekwoord [belanghebbende] te breed zou zijn en vertrouwelijke informatie in gevaar zou kunnen brengen. Bovendien was er onduidelijkheid over de bewaring van de geëxporteerde gegevens, wat ook een bezwaar van [gedaagde] was. De rechtbank heeft besloten dat iedere partij zijn eigen kosten draagt, omdat [gedaagde] niet tijdig zijn bezwaren heeft geuit.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de curator in faillissementen en de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met vertrouwelijke informatie, evenals de rechten van de betrokken partijen in dergelijke procedures.