In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende het gezamenlijk ouderlijk gezag en de omgangsregeling van een minderjarige. De vader, bijgestaan door mr. M.M.M. Minkels, heeft verzocht om gezamenlijk gezag over de minderjarige, terwijl de moeder, bijgestaan door mr. P.B.J. Dekker, zich hiertegen verzet. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om het verzoek van de vader af te wijzen, gezien het agressieve gedrag van de vader en de communicatieproblemen tussen de ouders. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 mei 2024 was de vrouw aanwezig via een online verbinding, terwijl de man niet verscheen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders zo ernstig verstoord is dat gezamenlijk gezag niet mogelijk is zonder dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders. De rechtbank heeft ook overwogen dat de man niet voldoende betrokken lijkt bij de ontwikkeling van de minderjarige en dat zijn gedrag een negatieve invloed kan hebben op het kind. De rechtbank heeft het verzoek van de man om gezamenlijk gezag en de verzoeken tot omgang afgewezen, in het belang van de minderjarige. De rechtbank concludeert dat er geen basis is voor een omgangsregeling, gezien de lange periode van geen contact en de onduidelijkheid over de woon- en leefsituatie van de vader. De rechtbank heeft de verzoeken van de man afgewezen.