Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verdere procesverloop
- de moeder en haar advocaat;
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 19 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven over de (spoed)uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, die de uithuisplaatsing van de meisjes in een pleeggezin heeft aangevraagd. De ouders van de meisjes, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J. Nederlof, hebben hun standpunt naar voren gebracht tijdens de mondelinge behandeling, waarbij ook een vertegenwoordigster van de GI aanwezig was. De rechtbank heeft eerder op 11 juni 2024 een spoedmachtiging verleend voor de uithuisplaatsing van de meisjes van 11 tot 25 juni 2024. Tijdens de zitting op 19 juni 2024 is het verzoek om een reguliere machtiging tot uithuisplaatsing voor een langere periode besproken. De ouders hebben aangegeven dat ze graag zelf voor de meisjes willen zorgen, maar dat dit afhankelijk is van hun plaatsing in een ouder-kind traject. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de meisjes zich goed ontwikkelen in het pleeggezin en dat er een goede samenwerking is tussen de ouders en de jeugdbeschermer. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing van de meisjes in het pleeggezin te verlengen tot 21 augustus 2024, en heeft deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ouders hebben de beslissing van de kinderrechter gerespecteerd en zijn tevreden met de huidige situatie, terwijl de GI de ouders op de hoogte houdt van de ontwikkeling van de meisjes.