ECLI:NL:RBZWB:2024:5074

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juni 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
C/02/423402 / FA RK 24/2685
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • B. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornis

Op 24 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1977, die momenteel verblijft in een GGZ-instelling. Het verzoek was gebaseerd op de noodzaak tot het verlenen van verplichte zorg, gezien de psychische stoornis van betrokkene, die leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en maatschappelijke teloorgang.

Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de advocaat van betrokkene, een klinisch psycholoog en een waarnemend curator aanwezig. Betrokkene zelf was niet aanwezig, maar de advocaat gaf aan dat haar cliënt niet met haar had willen overleggen over het verzoek. De klinisch psycholoog verklaarde dat betrokkene sinds 2019 verplichte zorg ontvangt en dat zonder medicatie toediening er ernstig nadeel kan ontstaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat betrokkene in het verleden suïcidepogingen heeft ondernomen.

De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en besloten dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De overige verzochte zorgvormen zijn afgewezen, omdat daarvoor geen noodzaak bestond. De beschikking is mondeling gegeven door rechter B. Benjaddi en is openbaar uitgesproken op 24 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/423402 / FA RK 24/2685
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 24 juni 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende te [plaats] , [ggz-instelling] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H. van der Sluis-Westerlaan te Oosterhout.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 juni 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 5 juni 2024;
- de medische verklaring van 5 juni 2024;
- een zorgplan van 3 juni 2024;
- een zorgkaart van 4 juni 2024;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 juni 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- mevrouw [naam 1] , klinisch psycholoog/behandelaar;
- mevrouw [naam 2] , waarnemend curator.
De advocaat van betrokkene deelt vooraf mede dat haar cliënt van de datum en het tijdstip van de mondelinge behandeling op de hoogte is gebracht. Toen zij vanochtend zijn kamerdeur opende gaf betrokkene aan “doe de deur dicht” en maakte hij vervolgens duidelijk niet mee te willen gaan naar de verhoorruimte. Zij stemt ermee in dat de mondelinge behandeling buiten aanwezigheid van haar cliënt plaats vindt.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
1.5
Na van de standpunten van de advocaat van betrokkene, van de klinisch psycholoog/behandelaar en de waarnemend curator kennis te hebben genomen heeft de behandelend rechter zich met de advocaat en de klinisch psycholoog/behandelaar naar de kamer van betrokkene begeven. Hierop deed betrokkene de deur open, maar deed deze vervolgens meteen weer dicht en op slot. Toen de behandelend rechter probeerde duidelijk te maken dat zij met hem het voorliggend verzoek wil bespreken werd gehoord dat betrokkene vanuit zijn kamer herhaaldelijk “dank u wel” zei. De behandelend rechter heeft vervolgens vastgesteld dat betrokkene alsnog niet bereid is zich te doen horen.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
De klinisch psycholoog/behandelaar vertelt dat betrokkene sinds 2019 verplichte klinische zorg ontvangt. Zonder medicatie toediening in verplichte vorm ontstaat er ernstig nadeel in de vorm van toenemend psychotisch en agressief gedrag (ook naar anderen), zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. In het afgelopen jaar is deze situatie vrijwel niet veranderd. Er is sprake van een relatief stabiel verloop, ook omdat betrokkene enige ruimte wordt geboden binnen de kaders die de lopende zorgmachtiging biedt. Betrokkene werkt feitelijk mee aan de medicatie toediening, in die zin, dat hij daarover niet langer discussies aan gaat. Hij heeft zelfs enkele keren zelf om medicatie toediening gevraagd. Echter laat dit onverlet dat hij daar in de kern nog steeds niet volledig achter kan staan en er dus van bestendigheid geen sprake is. Ook gaat betrokkene soms over andere zaken in discussie, bijvoorbeeld wanneer hij wordt aangesproken op het dragen van kapotte of versleten kleding. Er dienen daarover dan strikte afspraken te worden gemaakt, waar betrokkene zich over het algemeen wel aan houdt. Verder doen zich soms nog momenten voor waarop betrokkene automutileert, bijvoorbeeld wanneer hij bij gebrek aan financiële middelen geen rookwaar kan aanschaffen. Ondanks dat betrokkene momenteel een tevreden indruk maakt blijft alertheid geboden, ook omdat hij zich in het verleden meermalen suïcidaal heeft geuit. Een zorgmachtiging acht zij om de door haar genoemde redenen op dit moment nog steeds noodzakelijk, zij het dat zij geen noodzaak ziet voor het verplicht toedienen van vocht en voeding, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen.
3.2
De waarnemend curator deelt mede dat zij aan hetgeen door de klinisch psycholoog/behandelaar en de advocaat naar voren is gebracht niets heeft toe te voegen.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat, nu zij niet met haar cliënt over het verzoek heeft kunnen spreken, dit het voor haar lastig maakt om daarover namens hem een standpunt in te nemen. Zij gaat er op grond van de haar bekende gegevens vanuit dat betrokkene een zorgmachtiging niet nodig vindt. Zij verzoekt de rechtbank daarom namens betrokkene het voorliggend verzoek af te wijzen. Wel verwacht zij dat op grond van de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling de rechtbank wellicht anders zal beslissen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen, middel gerelateerde en verslavings-stoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. In geval van psychotische ontregeling is er afwisselend sprake van zichzelf isoleren van de buitenwereld als van agressief (oproepend) gedrag, zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene heeft in het verleden twee ernstige suïcide pogingen ondernomen en wegens overlast gevend gedrag is hij zijn huis kwijt geraakt. Betrokkene kent tevens nog momenten waarop hij zichzelf beschadigt.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene accepteert in een gedwongen kader de medicatie en soms vraagt hij ook zelf om medicatie toediening. Echter laat hij tevens blijken nog altijd niet achter medicatie toediening te staan. De verwachting bestaat daarom nog steeds dat betrokkene binnen een vrijwillig kader zal stoppen met het innemen van zijn medicatie, met als gevolg dat hij in toenemende mate psychisch zal ontregelen en er opnieuw ernstig nadeel zal ontstaan. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
- opnemen in een accommodatie.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dit de overige verzochte zorgvormen betreft, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1977 te [plaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 juni 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Benjaddi, rechter en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op
3 juli 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.